30 532
Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet

nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2006

Tijdens de afronding van het plenaire debat over het wetsvoorstel vereenvoudiging Arbeidstijdenwet (Kamerstukken 30 532) heb ik aan het slot van het debat richting de heer Van der Sande gezegd dat de nieuwe normen van de Arbeidstijdenwet direct van toepassing zijn als er geen collectieve regeling is of als er in een collectieve regeling geen afspraken over arbeids- en rusttijden zijn gemaakt.

Bij nader inzien moet ik deze informatie nuanceren. Het overgangsrecht in het wetsvoorstel gaat ervan uit, en dat heb ik eerder in het debat goed aangegeven, dat als er niets in een collectieve regeling is opgenomen de huidige standaardnormen blijven gelden tot uiterlijk 1-1-2008. Zo wordt sociale partners maximaal een jaar de gelegenheid geboden om desgewenst over de toepassing van de nieuwe normen afspraken te maken. Indien deze nieuwe afspraken in een collectieve regeling worden vastgelegd, dan eindigt daarmee de toepassing van de oude (standaard) normen. In de situatie dat er in het geheel geen collectieve regeling is gelden met inwerkingtreding van de Arbeidstijdenwet op 1 januari 2007 direct de nieuwe normen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven