30 527 (R 1809)
Bilateraal verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Islamitische Republiek Iran, met bijlage; Teheran, 3 september 2003

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2006

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 april 2006.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 mei 2006.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 3 september 2003 te Teheran totstandgekomen bilateraal verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Islamitische Republiek Iran, met bijlage (Trb. 2003, 166).

Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op 14 april 2006 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba.

De Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

De luchtvaartbetrekkingen met Iran werden geregeld in de op 31 oktober 1949 te Teheran totstandgekomen Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Keizerlijke regering van Iran betreffende commerciële luchtdiensten tussen en via hun onderscheidenlijke grondgebieden (hierna te noemen de Overeenkomst van 1949; Trb. 1952, 108). Deze Overeenkomst van 1949, die voor het gehele Koninkrijk geldt en in 1968 is gewijzigd (Trb. 1968, 154), was te sterk verouderd om aan de eisen van de hedendaagse luchtvaart te voldoen. Op verzoek van Iran werden daarom onderhandelingen gestart om tot een nieuw, op moderne leest geschoeid, luchtvaartverdrag te komen. Het onderhavige verdrag is het resultaat van die onderhandelingen en vervangt de Overeenkomst van 1949.

In het licht van de politieke besluitvorming in de EU Raad voor Transport, Telecommunicatie en Energie van 5 juni 2003 over de luchtvaartbetrekkingen van de Lidstaten met landen buiten de EU, kunnen de Lidstaten van de EU doorgaan met het sluiten en ratificeren van verdragen, waarover de onderhandelingen plaatsvonden vóór 5 juni 2003.

De goedkeuring waarom gevraagd wordt, heeft betrekking op het onderhavige verdrag, dat alleen voor Nederland zal gelden, en op de beëindiging van de Overeenkomst van 1949 voor het gehele Koninkrijk.

Hoewel, op verzoek van Iran, in het verdrag de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden en de Islamitische Republiek Iran als partijen zijn genoemd, zal het verdrag tussen de beide staten gelden.

Verdrag

Het verdrag gaat uit van een enkelvoudige aanwijzing, hetgeen wil zeggen dat één enkele luchtvaartmaatschappij per land wordt aangewezen voor het uitvoeren van de luchtdiensten. Het betreft diensten tussen één punt in Nederland en Iran met inbegrip van tussenliggende en verdergelegen punten. Uitoefening van de vijfde vrijheidsrechten is mogelijk na overleg tussen de Verdragsluitende Partijen (bijlage, noot 4). De aanwijzing aan iedere zijde van de luchtvaartmaatschappij geschiedt, zoals internationaal gebruikelijk is, door de Verdragsluitende Partijen (artikel 3). Met het oog daarop is in de fusiestructuur van KLM en Air France vastgelegd dat de KLM blijft voldoen aan de bepalingen betreffende aanwijzing en vergunning in het verdrag. Los daarvan heeft de Europese Commissie een mandaat van de Lidstaten van de Europese Unie ontvangen om met alle bilaterale verdragspartijen buiten de EU te onderhandelen over de noodzakelijke aanpassingen van de luchtvaartverdragen. Die aanpassingen zullen het mogelijk maken dat in de toekomst verdere stappen in het fusietraject worden gezet die kunnen leiden tot gewijzigde eigendomsstructuren van de KLM.

Het verdrag bevat verder bepalingen ten aanzien van te ontplooien zakelijke activiteiten (artikel 6), de vermijding van dubbele belastingheffing (artikel 9) en de mogelijkheid van het vrijelijk overmaken van gelden naar het eigen grondgebied (artikel 11).

Op aandringen van de Nederlandse delegatie bevat het verdrag ook een veiligheidsbepaling met betrekking tot een procedure en een aanpak indien een van de Verdragsluitende Partijen twijfels heeft over de wijze waarop de veiligheidsstandaard door de andere partij wordt nageleefd en gecontroleerd (artikel 14). Bij gerede twijfel kunnen consultaties plaatsvinden. Indien maatregelen uitblijven, biedt de veiligheidsbepaling de mogelijkheid om de vluchtuitvoering door de luchtvaartmaatschappijen van en naar elkaars grondgebied op te schorten danwel te staken.

Ten aanzien van de door de respectieve luchtvaartmaatschappijen te hanteren tarieven is nog bepaald dat de Verdragsluitende Partijen niet eenzijdig tegen tariefstellingen zullen optreden. Alleen in het geval dat in onderling overleg besloten kan worden een tarief af te wijzen, zal dit geschieden (artikel 5).

Het verdrag bevat voor het overige de op luchtvaartgebied gebruikelijke bepalingen. Hoewel in het verdrag de regeringen als partijen worden genoemd, zal het verdrag uiteraard tussen beide staten gelden.

Bijlage

De bijlage, die een integrerend onderdeel van het verdrag vormt, is voor zover het de routes betreft, aan te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van de bijlage voor wat betreft de routes behoeven op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring voorbehouden.

Voorlopige toepassing

Het verdrag wordt vanaf de datum van ondertekening voorlopig toegepast, hetgeen noodzakelijk werd geacht met het oog op de wenselijkheid om de luchtdiensten op basis van het nieuwe verdrag, met de daarin opgenomen veiligheidsbepaling, voort te zetten. Het verrichten van die luchtdiensten onder bescherming van het verdrag is voor Nederland en de betrokken luchtvaartmaatschappijen derhalve van juridisch en economisch belang.

Het verdrag wordt ingevolge artikel 22 voorlopig toegepast. Er is sprake van wilsovereenstemming tussen de partijen om middels deze voorlopige toepassing de Overeenkomst van 1949 door het onderhavige verdrag tot aan het moment van inwerkingtreding van het verdrag opzij te zetten. Bepalingen uit de Overeenkomst van 1949 over andere onderwerpen dan het verdrag zullen blijven worden toegepast. Deze voorlopige toepassing van het verdrag en het opzij zetten van de Overeenkomst van 1949 gelden op grond van artikel 21 niet voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Beëindiging Overeenkomst van 1949

De regering van de Nederlandse Antillen en de regering van Aruba hebben aangegeven geen voortzetting te wensen van de Overeenkomst van 1949 en geen medegelding te wensen bij het onderhavige verdrag.

In de nota van kennisgeving aan de andere verdragssluitende partij, dat in Nederland aan de voor de inwerkingtreding constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan (artikel 22), zal derhalve tevens medegedeeld worden dat de Overeenkomst van 1949 beëindigd wordt voor het gehele Koninkrijk, wanneer het verdrag in werking treedt.

Koninkrijkspositie

Het onderhavige verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor Nederland gelden. De beëindiging van de Overeenkomst van 1949 zal voor het gehele Koninkrijk gelden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven