Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 februari 2014
Hierbij ontvangt u een tweetal rapporten inzake de binnenvaart in Nederland.
1. Rapport Verkenning exportmogelijkheden overcapaciteit Nederlandse binnenvaartschepen
Tijdens het Algemeen Overleg over scheepvaart met de vaste commissie voor Infrastructuur
en Milieu op 3 december 2013 (Kamerstuk 31 409, nr. 58), heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang van de verkenning van
de exportmogelijkheden voor Nederlandse binnenvaartschepen naar het buitenland. In
vervolg hierop vindt u hierbij het eindrapport «Verkenning exportmogelijkheden overcapaciteit
Nederlandse binnenvaartschepen» van Royal HaskoningDHV d.d. 30 januari 20141.
Aangezien de huidige overcapaciteit in de binnenvaart geconcentreerd is in het segment
grote en moderne droge ladingschepen, heeft de verkenning zich hierop gericht. Omdat
uit een eerste oriëntatie door mijn ministerie in september 2013. gebleken is dat
Nederlandse scheepsmakelaars over het algemeen goed op de hoogte zijn van markten
voor binnenvaartschepen in Europa, heeft de uitgevoerde verkenning zich gericht op
landen buiten Europa.
Bij de uitvoering van de verkenning zijn ook Nederlandse ambassades in de diverse
landen betrokken geweest.
Royal HaskoningDHV concludeert in het rapport dat de uitkomsten van de uitgevoerde
verkenning voor Nigeria, Brazilië, Paraguay, India en China voldoende basis leveren
om de marktkansen in een vervolgfase te toetsen. De opvatting van Royal HaskoningDHV
dat marktpartijen, te weten scheepsmakelaars en scheepseigenaren, het voortouw hebben
bij de uitvoering van vervolgacties, deel ik. Naar mijn oordeel heeft mijn ministerie
met de uitgevoerde verkenning maximale inspanning gepleegd; het vervolg is nu hoofdzakelijk
aan marktpartijen.
Om laatste reden heb ik naar aanleiding van het onderzoeksrapport begin februari besprekingen
gehad met de Rabobank en daarnaast met een zevental Nederlandse scheepsmakelaars.
De scheepsmakelaars hebben aangegeven interesse te hebben om deel te nemen in een
pilot, gericht op het toetsen van verwachte marktkansen in geïdentificeerde landen.
Omdat scheepsmakelaars minder vertrouwen hebben in de mogelijkheden van export naar
China, zal de uiteindelijke selectie van landen voor een eventueel vervolgproject
punt zijn van hernieuwde afweging. Uiteraard zal deelname aan een mogelijke vervolgpilot
ook voor andere scheepsmakelaars mogelijk zijn.
Op dit moment overleggen de betrokken banken op mijn verzoek of en onder welke – financiële
– voorwaarden een vervolgproject kan worden opgestart.
Mijn ministerie zal de exportmogelijkheden van Nederlandse binnenvaartschepen op de
agenda zetten van werkbezoeken van bewindspersonen van en naar landen die in dit verband
relevant kunnen zijn.
2. Eindrapportage voorzitter Transitiecomité Binnenvaart
Bij verschillende gelegenheden heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van
de activiteiten van het Transitiecomité Binnenvaart, gestart in vervolg op de adviezen
van de Binnenvaartambassadeur, de heer A. Verberk, uit 2010. Bijgaand treft u de eindrapportage
aan van de voorzitter van het Transitiecomité, de heer A. Kraaijeveld d.d. 13 januari
20142.
De rapportage betreft de stand van zaken op 1 januari 2014. Op deze datum heeft de
voorzitter van het Transitiecomité zijn werkzaamheden beëindigd. Als resultaat van
het Transitieproces is op dezelfde datum de nieuwe binnenvaartorganisatie Binnenvaart
Logistiek Nederland (BLN) van start gegaan.
De inhoudelijke aanbevelingen van de Binnenvaartambassadeur behoeven naar mijn oordeel
verdere aandacht. Met name hecht ik groot belang aan acties vanuit de sector om samenwerkingsverbanden
van binnenvaartondernemingen te bevorderen, opleiding en scholing te versterken en
verduurzaming te stimuleren. De binnenvaartorganisaties die participeerden in het
Transitieproces, naast BLN ook het Centraal Bureau voor de Rijn- & Binnenvaart (CBRB),
zal ik dan ook blijven aanspreken op de gezamenlijke verdere invulling en implementatie
van de aanbevelingen van de Binnenvaartambassadeur. De inzet van het Rijk voor de
komende jaren in het kader van het binnenvaartbeleid zal ik uiteenzetten als onderdeel
van de maritieme strategie. Tijdens het Algemeen Overleg over scheepvaart op 3 december
2013 heb ik hierover gemeld te verwachten dat ik uw Kamer na de zomer een update voor
een samenhangend haven-, zeevaart- en binnenvaartbeleid kan toesturen.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus