30 523 Bepalingen met betrekking tot de veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet)

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2012

In het AO van 12 oktober jl. (Kamerstuk 29 407, nr. 131) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van het prioriteitgenietend aanbod in de binnenvaartsector. Deze toezegging doe ik hierbij gestand.

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik u in te lichten over de invulling van de motie Van Hijum/De Rouwe (Kamerstukken II, 2010/2011, 30 523 nr. 61) van 28 juni 2011.

Prioriteitgenietend aanbod

Het algemene beleid is dat een werkgever pas in aanmerking komt voor een tewerkstellingsvergunning als hij heeft aangetoond dat er geen prioriteitgenietend aanbod voor de vacature beschikbaar is. We weten dat in Nederland honderdduizenden mensen werkloos zijn die kunnen werken. Tevens is sprake van een oplopende werkloosheid in Nederland en Europa. Ik streef er daarom naar vacatures zo veel mogelijk met binnenlandse arbeidskrachten op te vullen. En waar Nederlands aanbod niet beschikbaar is, zijn grote aantallen migranten uit de EU aanwezig op de Nederlandse arbeidsmarkt. Indien het om geschoolde functies gaat, moet uiteraard rekening worden gehouden met het vereiste opleidingsniveau. Dit beleid geldt voor alle sectoren, dus ook voor de binnenvaart.

Het beleid omtrent tewerkstellingsvergunningen heeft als doel de Nederlandse arbeidsmarkt te beschermen en oneerlijke concurrentie te voorkomen. Bovendien werkt illegale tewerkstelling misstanden in de hand. Daarom gaat dit beleid gepaard met een streng handhavingsbeleid. De Inspectie SZW ziet toe op een juiste naleving van de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Bij overtredingen zal de Inspectie SZW handhavend optreden en riskeren werkgevers hoge boetes.

Voor functies in de binnenvaartsector zijn in het jaar 2011 door het UWV 333 tewerkstellingsvergunningen afgegeven. In de jaren 2009 en 2010 zijn jaarlijks rond de 450 tewerkstellingsvergunningen verleend. Er is dus sprake van een daling. Het is mijn ambitie het aantal tewerkstellingsvergunningen in de binnenvaart nog verder terug te dringen.

In de afgelopen tijd is het UWV met verschillende uitzendbureaus in gesprek geweest om een beeld te krijgen van het aanbod van Nederlandse en Europese arbeidskrachten die in de binnenvaart ingezet kunnen worden. Een aantal uitzendbureaus heeft aangegeven prioriteitgenietend aanbod voor de binnenvaart aan te kunnen aanbieden.

Het UWV zal werkgevers bij de melding van een vacature en bij de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning wijzen op het aanbod van uitzendbureaus. Om in aanmerking te komen voor een tewerkstellingsvergunning moeten werkgevers aantonen dat zij dat aanbod hebben onderzocht. Werkgevers zullen dus meer inspanningen moeten verrichten door actief uitzendbureaus in te schakelen om hun vacatures te vervullen met binnenlands en Europees aanbod. In de komende tijd zal het UWV intensief met uitzendbureaus in contact blijven om prioriteitgenietend aanbod in deze sector aan de slag te helpen.

Bovendien zullen werkzoekenden actief worden geattendeerd op banen in de binnenvaart. Zij moeten een passend werkaanbod accepteren; bij weigering volgt korting op de uitkering. In de richting van werkzoekenden wordt een activerend beleid ingezet om hen te stimuleren een baan te zoeken.

Motie Van Hijum/De Rouwe

Tot slot maak ik van de gelegenheid gebruik u in te lichten over de invulling van de motie Van Hijum/De Rouwe (Kamerstukken II, 2010/2011, 30 523 nr. 61) van 28 juni 2011.

De regering wordt in deze motie verzocht om in overleg met de binnenvaartsector afspraken te maken over een betere communicatie over de beschikbaarheid van de regeling voor werktijdverkorting bij toekomstige calamiteiten. Er heeft overleg plaatsgevonden met het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en Kantoor Binnenvaart. Van de zijde van het ministerie van SZW is een toelichting op de regeling voor werktijdverkorting (WTV-regeling) gegeven. Tevens is afgesproken dat het ministerie zich in zal spannen om bij toekomstige calamiteiten zo snel mogelijk duidelijkheid te geven of sprake is van een calamiteit waarvoor ontheffing van het verbod op werktijdverkorting kan worden verleend en daarover helder te communiceren. Het gaat daarbij om calamiteiten waarvan de effecten zich niet beperken tot een enkele onderneming. Uiteraard moet men wel aan de voorwaarden voor ontheffing voldoen.

Bij de stremming in het Twentekanaal begin januari heb ik deze afspraken in de praktijk gebracht. Een week na begin van de stremming heb ik deze als calamiteit in de zin van de WTV-regeling aangemerkt.

Op dezelfde dag is daarover een persbericht verschenen en aansluitend zijn werkgeversorganisaties geïnformeerd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven