Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2011
In het Algemeen Overleg op 26 mei 2011 over arbeidsmigratie heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over misstanden ten aanzien
van de tewerkstelling van vreemdelingen met de Filippijnse nationaliteit in de binnenvaart. Met deze brief geef ik invulling
aan de toezegging. Hiermee wordt tevens het eerdere verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (brief
van 8 april 2010) beantwoord.
De Arbeidsinspectie heeft de afgelopen tijd uitvoerig onderzoek gedaan naar een uitzendorganisatie voor scheepvaartpersoneel
uit Manilla met een nevenvestiging in Singapore. De uitzendorganisatie beschikte over tewerkstellingsvergunningen voor vreemdelingen
met de Filippijnse nationaliteit. Zij werden tewerkgesteld op diverse binnenschepen in Nederland via een uitzendconstructie.
Uiteindelijk is vast komen te staan dat de onderneming aan wie de tewerkstellingsvergunningen zijn verstrekt niet de werkelijke
werkgever was. Zodoende is geconcludeerd dat 57 vreemdelingen werkzaam waren zonder dat de werkgever in het bezit was van
geldige tewerkstellingsvergunningen.
Daarnaast heeft het onderzoek van de Arbeidsinspectie aan het licht gebracht dat aan de door de werkgever aan UWV overgelegde
arbeidsovereenkomsten geen invulling is gegeven. In werkelijkheid werd met andere arbeidsovereenkomsten gewerkt. Zo was het
feitelijk ontvangen loon aanmerkelijk lager en was de werkelijke arbeidsduur standaard langer dan opgegeven aan het UWV. Ook
de vakantietoeslagen waren lager dan de werknemers op basis van de CAO Binnenvaart zouden moeten ontvangen. Op grond van de
feitelijke situatie zouden door UWV geen tewerkstellingsvergunningen zijn verstrekt. Het voorgaande heeft overtredingen van
de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) opgeleverd en heeft geleid tot oplegging van een boete ter hoogte van € 456 000. Tegen deze
oplegging is nog bezwaar en beroep mogelijk. Het is nog niet bekend of de onderneming daar gebruik van zal maken.
In de Wav zijn verplichtingen vastgelegd voor het tewerkstellen van vreemdelingen in Nederland. Doel van de Wav is bescherming
van de Nederlandse arbeidsmarkt. Daarom hebben vreemdelingen alleen toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt wanneer geen prioriteitgenietend
aanbod aanwezig is. Er zijn op dit moment in Nederland ongeveer 500 000 mensen met een uitkering die kunnen werken. Ook is
in toenemende mate aanbod uit andere EU-landen beschikbaar. Het binnenlandse en Europese aanbod van werknemers zal in beginsel
dan ook voldoende zijn. Dit uitgangspunt geldt ook voor de binnenvaart. Het is aan de werkgever om aan te tonen dat er voor
een bepaalde functie geen gekwalificeerd personeel beschikbaar is. In dat geval kan door het UWV voor die specifieke functie
een tewerkstellingsvergunning worden afgegeven.
Om in de toekomst beter te kunnen optreden tegen werkgevers die zich niet houden aan de regelgeving voor de tewerkstelling
van vreemdelingen, ben ik voornemens de Wet arbeid vreemdelingen aan te scherpen. Met de herziening van de Wet arbeid vreemdelingen
(Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 32 144, nr. 5) zal het mogelijk worden om bij «slecht werkgeverschap» sneller een tewerkstellingsvergunning in te trekken of te weigeren.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp