nr. 37
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2009
Tijdens het Algemeen Overleg Binnenvaart op 3 februari 2009 (kamerstuk
30 523, nr. 33) heb ik mijn voornemen besproken om alle schepen die de
Nederlandse binnenwateren bevaren, financieel tegemoet te komen bij de aanschaf
en installatie met een inland AIS transponder. Hiervoor zal een subsidieregeling
worden opengesteld. Daarin krijgen alle schepen, die kunnen aantonen gebruiker
te zijn van het Nederlandse vaarwegennet, ongeacht de vlag die zij voeren,
de gelegenheid subsidie voor een transponder aan te vragen.
Uw Kamer heeft mij verzocht te onderzoeken of het mogelijk is de eigen
bijdrage van Nederlandse schippers verder te verlagen door de overheidsbijdrage
te verhogen.
In reactie op dit verzoek, merk ik het volgende op.
Ten behoeve van het voornemen van Nederland en Duitsland om alle schepen
die de Nederlandse en Duitse binnenwateren bevaren, financieel tegemoet te
komen bij de aanschaf en installatie van een inland AIS transponder, heeft
de Europese Commissie financiële steun toegekend. Deze steun komt ten
goede aan de Nederlandse en Duitse overheid vanuit het TEN-T programma en
wordt benut voor de financiering van de subsidieregeling in beide landen.
Voor de omvang van de vloot die voor subsidiëring in aanmerking zou
kunnen komen is door beide landen een inschatting gemaakt op basis van verschillende
bestaande registratiesystemen. Op basis van deze gegevens wordt verwacht dat
ongeveer 8000 schepen via de Nederlandse en 4000 schepen via de Duitse regeling
voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Naar verwachting zullen in beide
landen ongeveer een kwart van de aanvragen afkomstig zijn van schepen die
noch in Duitsland noch in Nederland zijn geregistreerd, maar wel wateren in
die landen bevaren.
De beide subsidieregelingen zijn, voor zover de verschillende juridische
kaders dit toelaten, zoveel mogelijk op elkaar afgestemd om gelijke voorwaarden
voor de ondernemer te creëren. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd
aan deze regelingen. De voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te kunnen
komen zijn in beide landen identiek. Daarnaast is afgesproken dat Nederland
en Duitsland ieder afzonderlijk verantwoordelijk zijn voor de subsidiering
van de eigen vloot. In de Nederlandse subsidieregeling zullen daarom in Duitsland
geregistreerde schepen worden uitgezonderd van deelname en in de Duitse regeling
in Nederland geregistreerde schepen. Dit houdt tevens in dat beide landen
hun eigen regeling financieren naast de bijdrage vanuit het TEN-T programma
van de EU.
De hoogte van de subsidie en de duur van het subsidieprogramma (inbouw
transponders uiterlijk december 2012) zijn in beide landen dezelfde.
Als gevolg van overige relevante wetgeving met betrekking tot subsidieverlening
in Nederland en Duitsland, zal er wel een verschil bestaan in de wijze van
aanvragen en verlenen van de subsidie.
De kosten die de scheepvaart uiteindelijk zelf draagt voor de aanschaf
van een transponder zullen per schip verschillend zijn. Het subsidiebedrag
per schip is op basis van een marktverkenning bepaald op 2100 euro. De verwachting
is dat de eigen bijdrage per schip hiermee uiteindelijk zal uitkomen op ongeveer
500 euro per schip. Omdat er door dit omvangrijke programma van Nederland
en Duitsland buiten deze regeling waarschijnlijk geen markt is voor inland
AIS transponders kan het zijn dat bij de lancering van de regeling in de aanvangsfase
de eigen kosten per schip iets hoger zullen liggen. Dit is uiteraard mede
afhankelijk van het fabrikaat transponder dat door de schipper zelf wordt
gekozen.
Omdat ik vooraf al uitgebreid rekening heb gehouden met de omvang van
de subsidie aan de Nederlandse vloot inclusief de afspraken met Duitsland én
met name omdat ik hiervoor ook aanzienlijke financiële steun vanuit de
Europese Commissie ontvang, ben ik van mening de maximaal haalbare bijdrage
aan NL schippers te leveren.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa