30 519 Voorstel van wet van het lid Oskam tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar

H BRIEF VAN HET TWEEDE KAMERLID OSKAM

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2015

Op 24 september 2013 heeft in uw Kamer de behandeling plaatsgevonden van het bovengenoemde wetsvoorstel.

Naar aanleiding daarvan heb ik uw Kamer op 6 februari 2015 geschreven mij te beraden op het indienen van een novelle bij de Tweede Kamer en in verband daarmee de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer aan te houden.

Naar aanleiding van de behandeling in uw Kamer heb ik gesproken met het Verbond van Verzekeraars over de vraag die door meerdere fracties werd opgeworpen of onderhavig wetsvoorstel een wijziging zou kunnen bewerkstelligen in de polisvoorwaarden van verzekeraars ten aanzien van het uitsluiten van dekking door opzettelijk handelen als gevolg waarvan de schade is ingetreden. Het Verbond van Verzekeraars heeft aangegeven het uitgangspunt van onderhavig wetsvoorstel volledig te kunnen onderschrijven, namelijk dat zoveel mogelijk bewerkstelligd wordt dat schade vergoed dient te worden door de dader. In lijn met hetgeen met uw Kamer is gewisseld op 24 september 2013 kon en kan het Verbond van Verzekeraars echter een eventuele wijziging bij verzekeraars niet voorspellen, dan wel de mogelijkheid hiertoe bevestigen noch ontkennen.

Ook heb ik naar aanleiding van de overige vragen tijdens de behandeling met het departement van Veiligheid en Justitie de mogelijkheden besproken om een novelle in te dienen. Hoewel dit voor een nuttige nadere verdieping in de materie heeft gezorgd, leidde het aan mijn zijde niet tot de beslissing om ook daadwerkelijk een novelle in te dienen. De denkbare alternatieven zoals deze ook door diverse fracties werden gesuggereerd tijdens de behandeling, die allen zagen op een knip ten aanzien van de leeftijdscategorieën van minderjarigen (waaronder het in de Tweede Kamer ingediende en verworpen amendement Recourt), stonden naar mijn mening te ver af van het oorspronkelijke uitgangspunt van onderhavig wetsvoorstel, namelijk dat de schade die door minderjarigen (van welke leeftijd dan ook) wordt veroorzaakt dient te worden vergoed en moet worden vermeden dat de gelaedeerde zelf hiervoor opdraait. Het gaat de initiatiefnemer om de implementatie van een maatschappelijk gedragen norm.

Gelet op het bovenstaande, meen ik dat de tijd rijp is om het wetsvoorstel op een zo spoedige mogelijk moment in uw Kamer ter stemming te brengen. In theorie bestaat de mogelijkheid om alvorens tot stemming over te gaan de inhoudelijke behandeling voort te zetten, welke op 24 september met uw Kamer is afgebroken. Mijn voorkeur gaat daar niet naar uit omdat dit mijn inziens een herhaling van zetten zou opleveren en enkel tot een nadere verklaring van mijn kant zou kunnen leiden die gelijk is aan bovenstaande.

Mevrouw de voorzitter, ik verzoek u dan ook om met welnemen van uw Kamer, mijn initiatiefvoorstel in stemming te brengen.

P. Oskam

Naar boven