nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat degene
die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent over een minderjarige in de
leeftijd van veertien tot achttien jaar risicoaansprakelijkheid draagt voor
de gedragingen van die minderjarige en dat daartoe Boek 6 van het Burgerlijk
Wetboek dient te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 169, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Voor schade aan een derde toegebracht door een fout van een minderjarige
die de leeftijd van veertien jaren heeft bereikt, is degene die het ouderlijk
gezag of de voogdij over de minderjarige uitoefent aansprakelijk.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,