30 517
Evaluatie van hoofdstuk 13 van de Telecommunicatiewet

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2009

In mijn brief van 12 januari 2009 (Kamerstuk 30 517, nr. 7) heb ik toegezegd uw Kamer uiterlijk maart 2009 te zullen informeren over de voorgenomen maatregelen inzake de niet-naleving van de strafvorderlijke voorschriften die zien op de vernietiging van geheimhoudergesprekken in het kader van opsporingsonderzoeken. Met deze brief doe ik – helaas iets later dan beoogd – die toezegging gestand en bericht ik u, mede namens mijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als volgt.

Op 9 februari jongstleden heeft het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie mij geïnformeerd over het advies van de Commissie geheimhoudersgesprekken. De kern van het advies is dat het wenselijk is een systeem van automatische nummerherkenning in te voeren. De Commissie is van mening dat daarmee een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan het verbeteren van de naleving van de procedure van het herkennen en vernietigen van geïntercepteerde geheimhoudergesprekken. Daarbij wordt door de Commissie een vijftal randvoorwaarden geformuleerd. Deze hebben betrekking op de verantwoordelijkheid voor het tijdig en volledig aanleveren van de geheimhoudernummers, de controle op de juistheid van de opgegeven nummers, het opstellen van gedragsregels binnen de beroepsgroep van de advocaten, het oneigenlijke gebruik van geheimhoudernummers en het bewaren van de gesprekken zodat deze alsnog kunnen worden beluisterd bij indicaties van oneigenlijk gebruik. Het door het College en de NOvA gezamenlijk aangeboden advies van de Commissie vormt naar mijn mening een belangwekkende bijdrage aan de mogelijkheden om de knelpunten rond de vernietiging van geheimhoudergesprekken, en meer in het algemeen rond de effectuering van het verschoningsrecht, op te lossen.

Ik heb met waardering kennisgenomen van het feit dat het advies tot stand is gekomen in nauwe samenspraak met vertegenwoordigers van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en dat zowel de NOvA als de NVSA hebben laten weten met de inhoud ervan in te stemmen. Het is daarbij te waarderen dat de beroepsgroep een eigen verantwoordelijkheid op zich neemt onder meer door het opstellen van gedragsregels.

Deze brief geeft eerst een uiteenzetting van de belangrijkste punten van het advies, geeft vervolgens de overwegingen voor de invoering van een systeem van nummerherkennning en gaat tenslotte in op de voorgestelde aanpak ter zake.

Advies

Het College heeft in juli 2008 de Commissie geheimhoudersgesprekken ingesteld met als opdracht te onderzoeken op welke wijze een systeem van nummerherkenning mogelijk een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de procedure van het herkennen en vernietigen van geintercepteerde geheimhoudersgesprekken. De Commissie was samengesteld uit een viertal officieren van justitie, de directeur Wetenschappelijke Bureau Openbaar Ministerie en een plaatsvervangend korpschef. De beraadslagingen van de commissie werden bijgewoond door twee advocaat-adviseurs (de waarnemend deken van de NOvA en de voorzitter van de NVSA).

De strekking van het aan het College uitgebrachte advies van de Commissie geheimhoudersgesprekken is dat, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, de invoering van een systeem van nummerherkenning effectief kan bijdragen aan het oplossen van de knelpunten die zich voordoen rond de vernietiging van geheimhoudersgesprekken. Het advies noemt samengevat de volgende voorwaarden waaraan moet zijn voldaan:

– het systeem voor interceptie van telefoongesprekken, dat wordt beheerd door de Unit Landelijke Interceptie van het Korps landelijke politiediensten, is aangepast opdat geheimhoudergesprekken automatisch worden herkend en uitgefilterd, waarvan de geïntercepteerde gesprekken in een apart digitaal depot worden opgeslagen om na 30 dagen automatisch te worden vernietigd1;

– er is een regime dat borgt dat geheimhoudernummers accuraat worden aangeleverd, bijgehouden en steekproefsgewijs op juistheid worden gecontroleerd;

– er zijn gedragsregels binnen de groep van de geheimhouders waarin tot uitdrukking is gebracht:

• dat het voeren van geheimhoudergesprekken via niet opgegeven nummers onwenselijk is en alleen dan aanvaardbaar in situaties van overmacht waarin het de geheimhouder feitelijk onmogelijk is om via een geheimhouderlijn te telefoneren;

• dat het de geheimhouder niet is geoorloofd oneigenlijk gebruik te maken of te laten maken van zijn geheimhoudernummer en dat overtreding van de norm tuchtrechtelijk wordt gesanctioneerd.

– er zijn mogelijkheden om oneigenlijk gebruik tuchtrechtelijk en strafrechtelijk aan te pakken;

Overwegingen

Het verschijnsel dat getapte en uitgewerkte geheimhoudergesprekken tengevolge van administratieve omissies soms onbedoeld in strafdossiers terecht komen is niet nieuw. Dit geldt ook voor de gedachte door middel van automatische nummerherkenning te voorkomen dat dit aan de orde is. Mijn ambtsvoorganger heeft hierover al eerder in een Algemeen Overleg van 30 maart 2005 met uw Kamer gesproken. Er is toen toegezegd dat een nader onderzoek zou plaatsvinden naar de mogelijkheid van invoering van een systeem van automatische nummerherkenning. Hiervan heb ik in de brief van 3 november 2005 (Kamerstukken II 2005–2006, 30 300 VI, nr. 16) de resultaten uiteengezet. In deze brief heb ik gewezen op de diverse complicerende factoren die de invoering van een systeem van automatische nummerherkenning op dat moment in de weg stonden, zoals de werklast die gepaard gaat met het accuraat aanleggen en houden van een database van geheimhoudernummers, de technische obstakels om alle tegennummers van geheimhouders herkend te krijgen, de interferentie van automatische uitfiltering van gesprekken door nummerherkenning met de gelegenheid die zich kan voordoen dat met machtiging van de rechter-commissaris geheimhoudergesprekken toch moeten kunnen worden uitgeluisterd en toegevoegd aan het strafdossier, het mogelijk oneigenlijke gebruik van geheimhoudernummers en de daartegen te treffen maatregelen.

In het advies van de Commissie geheimhoudergesprekken is voorzien in concrete oplossingen voor de destijds genoemde complicerende factoren. Waar ik destijds tot de conclusie moest komen dat de invoering van een systeem van nummerherkenning van de hand moest worden gewezen, zie ik hierin nu een kansrijke mogelijkheid om de gerezen knelpunten effectief te kunnen tegengaan. Daarbij is voor mij van zwaarwegend belang dat de advocatuur een eigen verantwoordelijkheid op zich neemt ten behoeve van een betere effectuering van het verschoningsrecht.

Aanpak

De voorzitter van het College van procureurs-generaal heeft opdracht gegeven nader te onderzoeken op welke wijze en op welke termijn nummerherkenning kan worden ingevoerd. Op basis hiervan kan de implementatie van de hiervoor genoemde voorwaarden ter hand worden genomen. Hiermee zal binnen enkele weken worden aangevangen. Naar verwachting zal het traject van invoering van het systeem van nummerherkenning minstens een jaar looptijd vergen.

De Nederlandse Orde van Advocaten heeft te kennen gegeven bereid te zijn de invoering van het systeem van nummerherkenning te ondersteunen door het opstellen van gedragsregels. Voorts heeft de advocatuur aangegeven eraan mee te willen helpen dat de «gemengde kantoren» en zogenaamde Cohen-advocaten aparte telefoonnummers (geheimhoudernummers) gaan voeren.

De aanpassingen zullen van dien aard zijn dat daarmee de automatische en onomkeerbare vernietiging van de geheimhoudergesprekken zal zijn geborgd.

Op korte termijn zal onderzocht worden welke gevolgen genoemde aanpak heeft voor het bestaande interceptiesysteem en hoe wijzigingen geïmplementeerd kunnen worden. Daarbij zal tevens duidelijk moeten worden worden welke technische, financiële en organisatorische consequenties aan deze aanpak verbonden zijn voor de met opsporing belaste instanties, zoals de politiekorpsen.

Daarnaast zal de noodzaak tot wijziging van de toepasselijke wet- en regelgeving moeten worden onderzocht en zullen de nodige aanpassingen in gang gezet moeten worden. Dit betreft het Wetboek van Strafvordering, het Besluit bewaren en vernietigen niet gevoegde stukken en de Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders van het College van procureurs-generaal.

Het College van procureurs-generaal wil tevens tot verbetering van de handmatige herkenning en vernietiging van geheimhoudergesprekken komen, parallel aan de invoering van automatische nummerherkenning. Dit vergt een stroomlijning van het administratieve proces en voor zover nodig een aanpassing van de eerdergenoemde Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders.

Met de invoering van automatische nummerherkenning van advocaten kan een belangrijke stap worden gezet teneinde de huidige knelpunten rond de vernietiging van geheimhoudergesprekken met advocaten het hoofd te kunnen bieden. Ik wil uw Kamer er evenwel op wijzen dat hiermee geen volledige zekerheid kan worden verschaft dat het daarna niet meer zal kunnen voorkomen dat inhoud van geheimhoudergesprekken onbedoeld in processtukken terecht komt. De doelgroep waarvoor een systeem van nummerherkenning zal worden ingevoerd betreft vooraleerst de advocatuur. De nummers van andere geheimhouders, zoals huisartsen of notarissen, zullen handmatig uitgefilterd blijven worden, dan wel in een later stadium onder het regime van automatische nummerherkenning worden gebracht.

Voorts is de afgelopen tijd ook gebleken dat de geheimhouderproblematiek zich niet beperkt tot enkel de inhoud van geheimhoudergesprekken maar ook betrekking kan hebben op andere vormen van communicatie. Het gaat daarbij dan met name om de inhoud van het e-mail verkeer van en naar een geheimhouder, dat is opgenomen in het kader van een zogeheten ip-brede tap of als informatie is opgeslagen op een gewaarmerkte kopie van een harde schijf van een inbeslaggenomen computer. Ik heb het College gevraagd nader onderzoek te verrichten, gericht op het vinden van oplossingen voor de onderhavige problematiek.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Het tijdelijk bewaren van de geheimhoudergesprekken is nodig om bij indicaties van oneigenlijk gebruik of van andere onregelmatigheden nadat daartoe een machtiging is verkregen, nader onderzoek te kunnen doen naar de inhoud van de geheimhoudergesprekken.

Naar boven