30 513
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID ANKER

Ontvangen 14 maart 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:

A

In het vijfde lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Het openbaar ministerie.

B

De tweede volzin van het zesde lid komt te luiden: De reclassering kan adviseren omtrent de te stellen bijzondere voorwaarden.

C

In het zevende lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Het openbaar ministerie.

II

Artikel 15b wordt als volgt gewijzigd:

A

In de eerste volzin van het tweede lid wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: het openbaar ministerie.

B

In de tweede volzin van het tweede lid vervallen de woorden «Onze Minister van Justitie en».

III

In artikel 15c, derde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: het openbaar ministerie.

Toelichting

In het wetsvoorstel krijgt de Minister van Justitie de bevoegdheid tot het stellen van bijzondere voorwaarden. In de Memorie van toelichting wordt aangegeven dat mogelijk de selectiefunctionarissen van het gevangeniswezen met de uitvoering hiervan zullen worden belast (p. 10). De adviezen van de Raad voor de Rechtspraak, de NVVR en het OM zijn op dit punt eensluidend negatief. Zij benadrukken juist het belang van een beslissende, althans centrale rol voor het OM. De argumenten die de minister geeft om de bevoegdheid tot het stellen van bijzondere voorwaarden feitelijk bij DJI te leggen overtuigen niet. Weliswaar is sprake van een verdeling van taken tussen OM en DJI en heeft DJI kennis en ervaring m.b.t. individuele gedetineerden en hun detentiegeschiedenis, maar artikel 553 Sv stelt heel duidelijk het OM voorop bij de tenuitvoerlegging. Belangrijker echter is dat voor het stellen van bijzondere voorwaarden veel meer informatie relevant is dan die over een gedetineerde en diens detentiegeschiedenis. Minstens zo belangrijk is kennis van de achterliggende strafzaak, van de houding van de veroordeelde daarin, van de mogelijke belangen van slachtoffers/benadeelden en van mogelijke risico’s bij terugkeer van de veroordeelde in de samenleving. Die kennis is bij DJI niet aanwezig. Temeer nu het OM – terecht – wordt belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden voor V.I. (art. 15b lid 1) is het noodzakelijk de formele rol van het OM bij het stellen van bijzondere voorwaarden te versterken. Een facultatieve adviesfunctie zoals aanvankelijk voorgesteld is daarvoor ontoereikend. Dit amendement beoogt een omkering van het aanvankelijk voorgestelde: het openbaar ministerie beslist omtrent het stellen van bijzondere voorwaarden, DJI en de Reclassering adviseren.

Anker

Naar boven