30 511 Voorstel van wet van de leden Waalkens en Ormel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale proeftijd voor misdrijven die de gezondheid of het welzijn van dieren benadelen, en in verband met het verhogen van het strafmaximum voor onder meer het doden van andermans dieren

Nr. 25 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN THIEME EN TEEVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 19

Ontvangen 21 april 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt de zinsnede «, en dat het wenselijk is» vervangen door: , en dat het onder meer wenselijk is.

II

In artikel I worden na onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

In het eerste Boek, Titel II A, komt de titel van de eerste afdeling te luiden:

EERSTE AFDELING Onttrekking aan het verkeer, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, schadevergoeding en verbod op het houden van dieren

Ab

Na artikel 36f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 36g

  • 1. Een verbod op het houden van dieren kan worden opgelegd:

    • 1°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;

    • 2°. bij de rechterlijk uitspraak waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd;

    • 3°. bij de rechterlijk uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt vastgesteld dat een feit is begaan. De rechter bepaalt de duur van het verbod voor een door hem te bepalen tijd, dan wel voor het leven.

  • 2. Artikel 33c, tweede en derde lid, alsmede artikel 446 van het Wetboek van Strafvordering, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd.

Toelichting

Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid tot het opleggen van een houdverbod van 10 jaar als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Indiener is van mening dat een houdverbod tevens moet kunnen worden opgelegd als maatregel. Het probleem bij het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, is dat de voorwaarde komt te vervallen bij de tenuitvoerlegging van de hoofdstraf. Een overtreder kan er dan voor kiezen de voorwaarden te overtreden, een kleine boete te betalen of een paar uur werkstraf te verrichten, en vervolgens weer het oude pad te hervatten.

Dit amendement creëert derhalve de mogelijkheid om het houdverbod tevens als maatregel op te leggen. Daarmee kunnen ook personen die niet strafrechtelijk worden veroordeeld, bijvoorbeeld omdat er sprake is van overmacht, wegens afwezigheid van schuld, of vanwege persoonlijke omstandigheden, door de rechter alsnog een houdverbod opgelegd krijgen.

Bij het aannemen van dit amendement wordt in het opschrift na de zinsnede «en in verband met» ingevoegd: onder meer.

Thieme

Teeven

Naar boven