30 511
Voorstel van wet van de leden Waalkens en Ormel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale proeftijd voor misdrijven die de gezondheid of het welzijn van dieren benadelen, en in verband met het verhogen van het strafmaximum voor onder meer het doden van andermans dieren

nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID THIEME

Ontvangen 29 maart 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

In artikel 9, eerste lid, onder b, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van het derde onderdeel door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

4°. een levenslang verbod op het houden van dieren.

II

In artikel I worden na onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

Na artikel 36 wordt in Titel II een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 36 0a

1. Een levenslang verbod op het houden van dieren kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens het misdrijf, bedoeld in artikel 254b, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling tot een voorwaardelijke straf waarbij:

a. een proeftijd van tien jaren als bedoeld in artikel 14b, derde lid, is vastgesteld; en

b. als bijzondere voorwaarde als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, onder 5°, een verbod op het houden van dieren is gesteld.

2. De termijn van vijf jaren, bedoeld in het vorige lid, wordt verlengd met de duur van de proeftijd.

Ab

Na Titel XIV, artikel 253, wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL XIVA

Misdrijven tegen dieren

Artikel 254b

1. Mishandeling van een of meer dieren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.

2. Met mishandeling wordt gelijkgesteld de opzettelijke benadeling van de gezondheid van één of meer dieren.

3. Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar.

III

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 350, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

IV

Na artikel II worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

Indien het bij geleidende brief van 18 april 2007 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Waalkens houdende strafbaarstelling van het plegen van seksuele handelingen met dieren en pornografie met dieren (verbod seks met dieren) tot wet is of wordt verheven, en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt dan, deze wet, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel Aa, artikel 36 0a, eerste lid, komt te luiden:

1. Een levenslang verbod op het houden van dieren kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens een misdrijf als bedoeld in de artikelen 254, 254a of 254b indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling tot een voorwaardelijke straf waarbij:

a. een proeftijd van tien jaren als bedoeld in artikel 14b, derde lid, is vastgesteld; en

b. als bijzondere voorwaarde als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, onder 5°, een verbod op het houden van dieren is gesteld.

2. Onderdeel Ab wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

Ab

Na Titel XIV, artikel 253, wordt voor artikel 254 ingevoegd:

TITEL XIVA

Misdrijven tegen dieren

Ac

Na artikel 254a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 254b

1. Mishandeling van een of meer dieren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.

2.Met mishandeling wordt gelijkgesteld de opzettelijke benadeling van de gezondheid van één of meer dieren.

3. Poging tot dit misdrijf is niet strafbaar.

ARTIKEL IIB

Indien het bij geleidende brief van 18 april 2007 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Waalkens houdende strafbaarstelling van het plegen van seksuele handelingen met dieren en pornografie met dieren (verbod seks met dieren) tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet, komt artikel 36 0a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht te luiden:

1. Een levenslang verbod op het houden van dieren kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens een misdrijf als bedoeld in de artikelen 254, 254a of 254b indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling tot een voorwaardelijke straf waarbij:

a. een proeftijd van tien jaren als bedoeld in artikel 14b, derde lid, is vastgesteld; en

b. als bijzondere voorwaarde als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, onder 5°, een verbod op het houden van dieren is gesteld.

ARTIKEL IIC

Indien het bij geleidende brief van 18 april 2007 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Waalkens houdende strafbaarstelling van het plegen van seksuele handelingen met dieren en pornografie met dieren (verbod seks met dieren) tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet, komt artikel I van die wet te luiden:

ARTIKEL I

In Titel XIVA worden voor artikel 254b van het Wetboek van Strafrecht twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 254

Hij die ontuchtige handelingen pleegt met een dier wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 254a

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, verspreidt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of in bezit heeft.

2. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die van het plegen van een van de misdrijven, omschreven in het eerste lid, een beroep of een gewoonte maakt.

Toelichting

Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid tot het opleggen van een houdverbod van 10 jaar. Indiener is van mening dat er een regeling ontbreekt om de meest ernstige recidivisten ook een levenslang houdverbod op te kunnen leggen. Dit amendement voorziet in deze gevallen in een mogelijkheid om na het aflopen van de proeftijd, bij recidive binnen vijf jaar, een levenslang houdverbod op te leggen.

Dit amendement regelt tevens dat een houdverbod bij recidive niet alleen mogelijk is bij het mishandelen van andermans dieren, maar ook bij het mishandelen van eigen dieren. Hiervoor is een aparte titel in het wetboek van strafrecht wordt opgenomen die ziet op misdrijven tegen dieren. Het mishandelen van andermans of eigen dieren is reeds strafbaar gesteld in de Gezondheids en Welzijnswet voor Dieren. In het Wetboek van Strafrecht is alleen het mishandelen van andermans dieren strafbaar gesteld. Met dit amendement wordt geregeld dat het mishandelen van eigen dieren ook strafbaar wordt gesteld, waardoor de rechter tevens voor dit misdrijf een houdverbod bij recidive kan opleggen. Het artikel betreffende dierenmishandeling beoogt zoveel mogelijk aan te sluiten bij het reeds bestaande artikel inzake mishandeling (artikel 300 WSr). Zo wordt ook de opzettelijke benadeling van de gezondheid van één of meer dieren gezien als mishandeling. Hierbij denkt de indiener aan bijvoorbeeld het aanbieden van een worst met schroeven aan een hond of het aanbieden van een stuk vlees met aspirine aan een kat.

Het amendement bevat tevens enkele samenloopbepalingen met het recent aangenomen verbod op ontuchtige handelingen met dieren. Hierdoor kan personen die het verbod op seks met dieren overtreden ook een houdverbod opgelegd worden.

Thieme

Naar boven