nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 augustus 2006
Hierbij doe ik u toekomen, mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat,
de tweede nota van wijziging (kamerstuk 30 509, nr. 9) met betrekking
tot het voorstel van wet houdende regels inzake de inrichting van het landelijke
gebied (Wet inrichting landelijk gebied; 30 509).
Ik maak van de gelegenheid gebruik u op een onjuistheid te wijzen in de
nota naar aanleiding van het verslag inzake bovenvermeld voorstel van wet
(Kamerstukken II, 30 509, nr. 6). Hierin is een onjuiste passage opgenomen.
Met mijn verontschuldiging daarvoor zend ik u, mede namens de genoemde bewindslieden,
in de vorm van een corrigendum de juiste tekst, met het verzoek die als verbetering
van de nota naar aanleiding van het verslag in de gedrukte stukken op te nemen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman
Corrigendum op de nota naar aanleiding van het verslag
In paragraaf 5 van de nota naar aanleiding van het verslag wordt
de laatste alinea op pagina 21, houdende de tekst
«Voor de langere termijn zal de totale taakstelling
voor waterbeheer in beeld worden gebracht. Dit gebeurt in het kader van de
evaluatie van het Nationaal Bestuursakkoord Water en het opstellen van de
Decembernota 2006. Dan zal bezien worden hoe groot de uitgewerkte taakstelling
voor waterbeheer is, wat daarvan de financiële gevolgen zijn en hoe de
dekking daarvan kan plaatsvinden, alsmede wat de eventuele consequenties zijn
voor de lastendruk. Samen met de voorbereiding op de implementatie van de
Kaderrichtlijn water, die is voorzien in 2009, wordt zo de gehele taakstelling
voor waterbeheer bezien.»
vervangen door:
Voor de langere termijn zal de totale taakstelling voor waterbeheer in
beeld worden gebracht. Het NBW geeft aan dat 2006 daarbij een belangrijk moment
is. «Partijen stellen op dat moment vast wat voor de periode 2007–2015
met een doorkijk naar 2050 de omvang is van de nader uitgewerkte opgave, de
financiële gevolgen en de dekking daarvan alsmede de eventuele consequenties
voor de lastendruk. Hierbij dragen het Rijk, IPO, VNG en UvW zorg voor een
wijze van bekostiging en financiering die past bij de wateropgave voor het
regionale watersysteem.» Samen met de voorbereiding op de implementatie
van de Kaderrichtlijn water, die is voorzien in 2009, wordt zo de gehele taakstelling
voor waterbeheer voorzien.