nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 20 februari
2006 en het nader rapport d.d. 17 maart 2006, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 23 november 2005, no. 05 004335, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij
de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot
wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen in verband met
onder andere het Protocol van 1997 tot wijziging van het Verdrag ter voorkoming
van verontreiniging door schepen (Trb. 1999, 169) en richtlijn nr. 2005/33/EG
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli
2005 tot wijziging van richtlijn 1999/32/EG wat het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen
betreft (PbEU L 191), met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 november
2005, nr. 05 004335, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 20 februari 2006, nr. WO9.05 0505/V, bied
ik U hierbij aan.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt daarbij de volgende kanttekening.
In het algemene deel van de memorie van toelichting, is in paragraaf 3,
onderdeel b, aangegeven dat de richtlijn nr. 2005/33/EG (verder: de richtlijn)
op enkele punten andere begrippen gebruikt dan Bijlage VI van het Protocol
van 1997 tot wijziging van het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging
door schepen (verder: Bijlage VI). De discrepantie tussen de gebruikte begrippen
doet zich echter voor tussen de Nederlandstalige tekst van de richtlijn en
de Nederlandse vertaling van Bijlage VI. De memorie van toelichting geeft
reeds aan dat de betekenis van de begrippen identiek is en dat voor alle duidelijkheid
in de memorie van toelichting de begrippen uit Bijlage VI worden gebruikt.
De Nederlandse versie van de richtlijn is authentiek. Dit is niet het
geval voor de Nederlandse vertaling van Bijlage VI.
De Raad adviseert uit te gaan van de Nederlandse versie van de richtlijn
voor zowel het voorliggende wetsvoorstel als de daarop te baseren algemene
maatregelen van bestuur.
De Raad adviseert om voor de begrippen die in het wetsvoorstel en in de
uitvoeringsregelgeving worden gehanteerd, uit te gaan van de Nederlandse versie
van de richtlijn. De Raad merkt daarbij terecht op dat, in tegenstelling tot
de Nederlandse tekst van Bijlage VI, de Nederlandse versie van de richtlijn
authentiek is. Hoewel het veelal de voorkeur verdient om de terminologie van
Europese regelgeving zoveel mogelijk in de nationale wetgeving over te nemen,
is dat niet strikt noodzakelijk. De begrippen uit de richtlijn komen inhoudelijk
overeen met de begrippen uit Bijlage VI. Gezien het mondiale karakter van
de scheepvaart, verdient het in het kader van dit wetsvoorstel de voorkeur
de begrippen uit Bijlage VI te hanteren.
Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies
behorende bijlage.
De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikel 8, tweede juncto vijfde
lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen te wijzigen. In het
huidige artikel 8 van die wet is bepaald dat de regels voor het aanvragen
van een certificaat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden
vastgesteld. Gezien de aard van die regels, namelijk gedetailleerde regels
van uitvoerende aard, ligt het echter meer voor de hand om die regels bij
ministeriële regeling vast te stellen. Dit is opgenomen in artikel I,
onderdeel D, onder 2 en 3. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om
blz.13 en 16 van de memorie van toelichting (het aantal landen dat het Ballastwaterverdrag
heeft geratificeerd, respectievelijk de afspraken binnen het Paris MOU) te
actualiseren. Tot slot is in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting
een aantal redactionele verbeteringen aangebracht.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende
no. W09.05.0505/V met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging
geeft.
– In artikel I, onderdeel E, in artikel 10, eerste lid, na «behoud
van het milieu regels» «worden» laten vervallen.
– In artikel I, onderdeel K, na «Beroep» de punt laten
vervallen.
– In artikel I, onderdeel M, na «In artikel 37» invoegen:
, eerste lid,