nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2009
Naar aanleiding van het verzoek van lid Vendrik tijdens de regeling van
werkzaamheden informeer ik u mede namens mijn collega’s van Financiën
en Ontwikkelingssamenwerking hierbij over de financiering van internationaal
klimaatbeleid (met name voor adaptatie) en het additionele karakter van die
financiering. Over financiering in de bredere context van de klimaatonderhandelingen
zal ik u informeren in mijn brief over de inzet voor Kopenhagen, die u binnenkort
zal ontvangen.
Voor een effectief internationaal klimaatbeleid zal een aanzienlijke opschaling
nodig zijn van publieke en private geldstromen. De benodigde financiering,
publiek en privaat, zou mogelijk tot 100 miljard dollar/jaar in 2020
op kunnen lopen (voor mitigatie en adaptatie gezamenlijk). De omvang van de
benodigde middelen is met onzekerheid omringd, met name voor adaptatie. Mede
om die reden onderschrijft Nederland het belang van studies naar de kosten
van adaptatie in ontwikkelingslanden, waaronder een Wereldbankstudie die Nederland
medefinanciert en waarvan de eerste resultaten in oktober worden verwacht.
De internationale publieke financiering moet mondiaal zoveel mogelijk
nieuw en additioneel zijn zodat de realisatie van de Millennium
Development Goals niet in gevaar komt.
De EU heeft – mede door actieve diplomatie van Nederland –
in maart jl. al aangegeven in de context van een Kopenhagenakkoord bereid
te zijn haar eerlijk aandeel in de publieke gelden voor acties in ontwikkelingslanden
op zich te nemen. In de komende maanden wordt die positie nader uitgewerkt,
mede op basis van de binnenkort te verschijnen mededeling van de Europese
Commissie over de financiering van internationaal klimaatbeleid. In de Europese
Raad van oktober zal de Europese positie voor Kopenhagen nader worden geconcretiseerd.
Daarbij zal Nederland blijven inzetten op een leiderschapspositie van de EU.
Overigens staat de financieringsvraag niet op zichzelf en is een concrete
committering pas in Kopenhagen aan de orde. Daar zullen de onderhandelingen
moeten resulteren in een evenwichtige uitkomst met afspraken over financiering
en acties van andere ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden.
U wordt per brief geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor die
Europese Raad en de eindfase van de onderhandelingen, ten behoeve van het
plenair debat hierover in Oktober.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer