30 492
Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 oktober 2006

In artikel I, onderdeel C, van het voorstel van wet komt de tekst onder 2 te luiden:

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De opneming geschiedt voor ten hoogste de termijn van de resterende geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, doch niet langer dan zes maanden. Behoudens bij een opneming op verzoek van de betrokkene voor een maximale periode van drie etmalen, geldt de voorwaardelijke machtiging van het moment van de beslissing van de geneesheer-directeur af als voorlopige machtiging. Behoudens bij een opneming op verzoek van de betrokkene voor een maximale periode van drie etmalen, stelt de geneesheer-directeur de betrokkene uiterlijk vier dagen na zijn beslissing tot opneming daarvan schriftelijk in kennis onder mededeling van de redenen van de beslissing. Een afschrift van de mededeling wordt gezonden aan de officier van justitie bij de rechtbank die de voorwaardelijke machtiging heeft verleend.

Toelichting

Op de achtergrond van deze wijziging is in de nota naar aanleiding van het verslag ingegaan.

Thans wordt de voorwaardelijke machtiging, ook als de beslissing van de geneesheer-directeur tot opneming stoelt op een daartoe strekkend verzoek van de patiënt, omgezet in een voorlopige machtiging. Door in artikel 14d, tweede lid, te bepalen dat de omzetting in een dergelijk geval pas na drie etmalen gebeurt, is een kortdurende vrijwillige opneming met behoud van de voorwaardelijke machtiging mogelijk. Het voorbestaan van de voorwaardelijke machtiging heeft geen invloed op de rechtspositie van de patiënt tijdens zijn opneming. Het gaat om een vrijwillige opneming waarop de Wet Bopz niet ziet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven