nr. 34
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HUIZINGA-HERINGA TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 32
Ontvangen 23 oktober 2006
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel I, wordt artikel 5.12 als volgt gewijzigd:
I
Het twaalfde lid komt te luiden:
12. Binnen een krachtens het derde lid aangewezen gebied kunnen bestuursorganen
die het aangaat, na een daartoe strekkende melding aan Onze Minister:
a. een of meer in het programma genoemde of beschreven maatregelen
of voorgenomen besluiten vervangen door een of meer andere maatregelen of
voorgenomen besluiten,
b. een of meer extra maatregelen of extra voorgenomen besluiten aan
het programma toevoegen,
indien bij de betreffende melding aannemelijk wordt gemaakt dat die andere
of extra maatregelen of besluiten per saldo een vergelijkbaar of positiever
effect op de luchtkwaliteit hebben. Bij de melding wordt aangegeven welke
maatregelen dan wel besluiten het betreft, welke samenhang er tussen die maatregelen
en besluiten is en op welke termijn deze worden getroffen of genomen en worden
de effecten op de luchtkwaliteit met overeenkomstige toepassing van artikel
5.19 aangegeven. Het negende lid is van overeenkomstige toepassing.
II
In het veertiende lid vervalt de laatste volzin.
Toelichting
Dit amendement maakt het mogelijk dat gedurende de programmaperiode de
bestuursorganen die het aangaat extra maatregelen of projecten «in betekenende
mate» kunnen toevoegen aan een programma, zonder dat daar een ambtshalve
wijziging van dat programma door de minister als bedoeld in artikel 5.12,
tiende lid, voor nodig is. Hiermee komt de gewenste flexibiliteit
met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling tot zijn recht, terwijl tegelijkertijd
de doelstelling van de wet, het bereiken van de grenswaarden, behouden blijft.
Dit amendement is nodig, omdat het wetsvoorstel, zoals dat nu luidt, slechts
een «vervangingsregeling» voor projecten en maatregelen kent (artikel
5.12, twaalfde lid, zoals dat momenteel luidt). Er is nu niet voorzien in
een mogelijkheid voor andere bestuursorganen dan de minister om maatregelen
en projecten gedurende de programmaperiode toe te voegen.
Ruimtelijke ontwikkeling is een flexibel proces met een eigen dynamiek.
De bedoeling van de wet is niet de ruimtelijke ontwikkeling te remmen, maar
om deze zodanig te reguleren dat uiteindelijk, na de programmaperiode en in
lijn met de EU-richtlijn, wordt voldaan aan de grenswaarden. Daarom moet de
wet ook de mogelijkheid bieden om extra maatregelen of projecten toe te voegen,
mits deze gepaard gaan met voldoende compenserende maatregelen.
Indien een maatregel of voorgenomen besluit wordt toegevoegd maakt deze
vanaf het moment van de melding deel uit van het programma. Dat volgt uit
de bevoegdheid tot toevoeging door andere bestuursorganen dan de minister.
Zodra de instemming, bedoeld in het dertiende lid, is verleend, wordt de betreffende
wijziging van het programma voltooid en maakt de maatregel of het voorgenomen
besluit zonder voorbehoud deel uit van het programma.
Een maatregel of besluit kan worden toegepast of genomen zodra deze is
toegevoegd aan het programma, al lijkt het te verkiezen te wachten totdat
zekerheid bestaat dat de toevoeging en daarmee de betreffende wijziging van
het programma voltooid is (door verkregen instemming).
Vervanging of toevoeging overeenkomstig het twaalfde lid houdt in een
wijziging van het programma. Immers de in het project genoemde maatregelen
of voorgenomen besluiten worden vervangen door andere of er worden projecten
of maatregelen toegevoegd. De minister zal deze wijzigingen in de lijsten
van maatregelen en projecten steeds up to date moeten bijhouden, bijvoorbeeld
op het internet.
Van de hier aan de orde zijnde wijzigingsmogelijkheid dient te worden
onderscheiden de ambtshalve wijziging door de minister, bedoeld in het tiende
lid. Bij een ambtshalve wijziging door de minister van het programma als bedoeld
in artikel 5.12, tiende lid, zijn de tot dan toe plaats gehad hebbende wijzigingen
door vervanging of toevoeging uiteraard een gegeven.
De laatste zin van het veertiende lid kan mogelijk het misverstand opwekken
dat wijzigingen door vervanging of toevoeging van maatregelen of besluiten
eerst rechtsgeldig in het programma worden opgenomen na een ambtshalve wijziging
door de minister. Om die reden vervalt de betreffende zin.
Huizinga-Heringa