nr. 30
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER HAM EN DUYVENDAK
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17
Ontvangen 17 oktober 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel I, wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.16a
1. In bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën
van gevallen waarin een in bijlage 2 opgenomen grenswaarde op of na het tijdstip
van ingang wordt overschreden of dreigt te worden overschreden, en waarin
de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift
als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, betrekking heeft op een bestaand
of nieuw te bouwen bouwwerk in de zin van de Woningwet, vindt die uitoefening
of toepassing op een zodanige wijze plaats dat deze niet leidt tot een toename
van het aantal ter plaatse verblijvende personen met een verhoogde gevoeligheid
voor de concentraties in de buitenlucht van een stof waar de betreffende grenswaarde
betrekking op heeft.
2. Bij of krachtens de maatregel, bedoeld in het eerste lid, kunnen
nadere regels worden gegeven omtrent de wijze waarop uitvoering wordt gegeven
aan dat lid, met inbegrip van het beperken van een categorie tot gevallen
waarin niet wordt voldaan aan daarbij gestelde eisen met betrekking tot de
locatie of afstand van een bouwwerk ten opzichte van een bron of bronnen van
luchtverontreiniging.
Toelichting
Met dit amendement wordt er in voorzien dat in de wet een mogelijkheid
wordt opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen ten
aanzien van de locatie van gevoelige bestemmingen in overschrijdingssituaties.
Bij die amvb kan worden bepaald dat voor daarbij aangewezen categorieën
van gevallen de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk
voorschrift niet mag leiden tot een toename van het aantal ter plaatse verblijvende
personen met een verhoogde gevoeligheid voor de stof waarop de betreffende
grenswaarde betrekking heeft, zoals kinderen, zieken en ouderen.
Concreet gaat het er om dat er bijvoorbeeld geen scholen langs de snelweg
worden gebouwd. Anderzijds dient het wel mogelijk te blijven dat in een woonwijk
de daarvoor bestemde scholen kunnen worden gebouwd, ook al is in die wijk
(nog) sprake van een overschrijdingssituatie. Bij of krachtens de maatregel
kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop uitvoering wordt
gegeven aan het eerste lid. Deze kunnen een nadere precisering en beperking
van een categorie inhouden, bijvoorbeeld aan de hand van eisen ten aanzien
van de locatie of afstand van een gevoelige bestemming ten opzichte van een
bron. Zo kan de aanwijzing bijvoorbeeld worden beperkt tot scholen die op
minder dan x meter zijn gelegen van een snelweg en kan het mogelijk gemaakt
worden dat ziekenhuizen hun benodigde uitbreiding wel kunnen realiseren.
Van der Ham
Duyvendak