30 489
Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2006

In de nota naar aanleiding van het verslag over het voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Kamerstukken II 2005/2006, 30 489, nr. 2), heb ik aangegeven dat concepten van relevante uitvoeringsregelgeving op zo kort mogelijke termijn naar de Kamer gestuurd zullen worden. Dit heeft met name betrekking op het «Besluit niet in betekenende mate bijdragen»1. Ik meen dat dit ook de nadere informatie betreft waar u mij middels een brief van de griffier van de commissie voor VROM van 31 augustus om vraagt (zie bijlage). Met het oog op de behandeling door uw Kamer van het wetsvoorstel doe ik u hierbij dan ook het ontwerp van dit Besluit met bijbehorende conceptministeriële regeling toekomen1. Met toezending van concepten van het Besluit en de ministeriële regeling vertrouw ik erop de weg vrij te maken voor verdere behandeling van het wetsvoorstel door uw Kamer.

In de nota naar aanleiding van het verslag en de notitie «Opzet en systematiek Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)» zijn de hoofdlijnen van dit Besluit reeds geschetst:

Of een project wel of niet in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit (dat wil zeggen: in betekenende mate bijdraagt aan een overschrijding), wordt bepaald aan de hand van de 3% norm (een project dat minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) bijdraagt geldt als niet in betekenende mate) en de daarvoor te ontwikkelen vuistregels voor bijvoorbeeld aantallen woningen. Een project dat beneden die aantallen blijft, geldt zonder nader onderzoek als een project dat niet in betekenende mate bijdraagt. Een project dat niet aan deze criteria voldoet, geldt in beginsel als een project dat wél «in betekenende mate» bijdraagt maar kan nog «niet in betekenende mate» worden (bijvoorbeeld als gevolg van specifieke maatregelen of omstandigheden). Dit zal dan wél aannemelijk moeten worden gemaakt.

Over de voorgenomen uitwerking van het NSL heeft de afdeling Wetgeving van de Raad van State op mijn verzoek voorlichting uitgebracht. Bij brief van 14 juni 2006 (kamerstuk 30 489, nr. 12) heb ik u hierover geïnformeerd. In de voorlichting heeft de afdeling opgemerkt dat het niet afzonderlijk berekenen van de effecten van «kleinere» projecten, maar slechts de cumulatieve effecten meenemen bij het bepalen van de autonome ontwikkelingen, niet wegneemt dat die cumulatieve effecten het moeilijker kunnen maken om de grenswaarden te bereiken. Teneinde aan dit bezwaar van de afdeling tegemoet te komen is in het ontwerp-Besluit een anticumulatiebepaling opgenomen. Daarnaast heeft de afdeling vragen bij de onderbouwing van algemene grenzen waar beneden projecten als niet in betekenende mate kunnen worden beschouwd. Bij de uitwerking van het besluit is gebleken dat het voor een aantal categorieën (zoals bedrijfsterreinen) op dit moment inderdaad niet mogelijk is om goed onderbouwde grenzen vast te leggen. Om deze reden heb ik besloten om een voorziening te treffen waarmee in een latere fase alsnog dergelijke grenzen vastgelegd dan wel gewijzigd kunnen worden in een ministeriële regeling op basis van het Besluit. Voor de nadere uitwerking hiervan is op dit moment nog onderzoek gaande, waarbij tevens in beeld gebracht zal worden welk effect nieuwe beoordelingscriteria (rekenafstanden) hebben, zoals deze naar verwachting uit de komende EU-richtlijn voor de luchtkwaliteit zullen volgen. Ik verwacht dat deze nieuwe richtlijn eind dit jaar vastgesteld zal worden.

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u de notitie «Wetsvoorstel luchtkwaliteitseisen: voorbeeldcasus» aan te bieden. In deze notitie wordt aan de hand van een aantal fictieve casus de werking van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) op hoofdlijnen geschetst.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

BIJLAGE

Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Den Haag, 31 augustus 2006

Namens de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verzoek ik u de Kamer uiterlijk 4 september a.s. te informeren of (en zo ja, wanneer) in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) nog nadere informatie (zoals een nota van wijziging of een aanpassing van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) naar de Kamer wordt gestuurd, zodat het kan worden bij de procedurevergadering van 6 september a.s.

De griffier van de commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven