30 486 Evaluatie Embryowet

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2018

In reactie op de tweede evaluatie van de Embryowet, heeft mijn ambtsvoorganger onderzoek laten verrichten naar de ethische, medisch-wetenschappelijke en psychosociale aspecten van eiceldonatie. Bijgaand stuur ik u de resultaten van dit onderzoek1.

Uit het onderzoek blijkt dat de counseling van (potentiële) eiceldonoren in Nederland op een zorgvuldige manier gebeurt en dat daarbij de juiste thema’s aan de orde komen om een weloverwogen en vrijwillige keuze te waarborgen. Het gaat dan met name om de (lange termijn) risico’s en impact van eiceldonatie en om de financiële positie van de vrouw. Tevens constateren de onderzoekers dat de strenge selectie van eiceldonoren en -ontvangers voortkomt uit een relatief beschermende houding ten opzichte van vrouwen en het toekomstige kind. Tegen de achtergrond van de schaarste aan donoreicellen, menen zij dat de ethische kaders ruimte bieden voor verantwoord minder streng selectiebeleid van zowel donoren als ontvangers. De onderzoekers doen dan ook een oproep aan de drie eicelbanken om in onderling overleg te komen tot homogeen beleid, waarbij de aanbevelingen voor selectiecriteria in overweging worden genomen. Zo stellen zij voor een ruimere leeftijdsgrens voor eiceldonoren te overwegen. Daarnaast werken de onderzoekers nog een mogelijke prioriteringsprocedure voor wensouders uit. Ik vertrouw erop dat de beroepsgroepen, mede op basis van het voorliggende onderzoek, tot overeenstemming komen over een eventuele herziening van de huidige praktijk, met behoud van zorgvuldigheid.

De onderzoekers zijn ook ingegaan op een ethisch verantwoorde vergoeding voor eiceldonoren. Zij concluderen dat een vergoeding gebaseerd op een combinatie van het wage-payment model (compensatie voor tijd en inzet op basis van loon voor ongeschoolde arbeid) en het onkostenvergoedingsmodel het meest recht doet aan de geleverde inspanning en het ervaren ongemak van eiceldonoren en transparantie biedt over de onderbouwing van de vergoede kosten. Een dergelijke vergoedingssystematiek zou volgens de onderzoekers neerkomen op een vergoeding van 300 euro, aangevuld met een vergoeding voor reiskosten, eventuele kinderopvang en eigen risico op grond van de zorgverzekering. De huidige vergoeding voor eiceldonoren (750 euro bij één eicelbank en 900 euro bij de twee andere eicelbanken, plus een reiskostenvergoeding) past niet binnen deze kaders, aldus de onderzoekers.

Ik onderschrijf de conclusie dat de vergoeding aan eiceldonoren op een transparante manier onderbouwd moet zijn. De Embryowet stelt immers dat terbeschikkingstelling van geslachtscellen slechts «om niet» kan worden gedaan, vanuit de overweging dat de terbeschikkingstelling niet mag dienen tot het verkrijgen van financieel voordeel. Mijn ambtsvoorganger heeft in een brief aan uw Kamer nader toegelicht hoe het principe «om niet» moet worden uitgelegd.2 Het uitgangspunt van donatie «om niet» laat ruimte voor compensatie van donoren voor diens, in verband met het beschikbaar komen van het materiaal, gedane uitgaven of geleden verlies aan inkomen.

Volgens dit uitgangspunt worden inspanning en ongemak niet financieel gecompenseerd. Hoewel hiervoor in de door de onderzoekers voorgestelde vergoeding niet tot nauwelijks een bedrag is opgenomen, benadrukken zij wel dat de vergoeding een erkenning moet zijn voor de inspanning en het ongemak. Dit element komt vaker terug in de ethische en maatschappelijke discussie, soms met een concreet bedrag als tegemoetkoming voor inspanning en ongemak. Ik constateer dat de overwegingen rond het compenseren van de ervaren belasting voortkomen uit een zoektocht naar het vinden van een goede balans tussen het verminderen van schaarste en het vermijden van oneigenlijke financiële prikkels die de vrijwilligheid onder druk kunnen zetten. Desalniettemin biedt de door de onderzoekers voorgestelde vergoedingssystematiek een transparante manier van compensatie, die gemiddeld genomen de door eiceldonoren gemaakte kosten zou moeten dekken. Dit komt mij dan ook redelijk voor.

Ik wil benadrukken dat het van belang is dat eicelbanken de vergoedingen goed onderbouwen om voldoende transparantie te garanderen. Daarom zal ik de drie eicelbanken verzoeken de door hen geboden vergoedingen te onderbouwen en indien aangewezen aan te passen, mede gelet op de resultaten van het voorliggende onderzoek.

In het kader van de schaarste aan eicellen, zijn de onderzoekers ook ingegaan op het vraagstuk van het werven van donoren. Zij menen dat het genereren van bredere bekendheid en zichtbaarheid van eicel- en zaaddonatie en het tekort aan donoren kan helpen om meer belangstelling voor donatie te genereren. Ik zal bezien hoe ik daaraan een bijdrage kan leveren, met inachtneming van (Europese) regelgeving rond werving van donoren en rond staatssteun.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 155

Naar boven