30 484
Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met openstellen van het recht op een langdurigheidstoeslag in de situatie waarin enige inkomsten zijn ontvangen

nr. 16
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 29 mei 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt vervangen door:

ARTIKEL I. WET WERK EN BIJSTAND

In artikel 36 van de Wet werk en bijstand wordt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:

5. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, verleent het college op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 23 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar:

a. ten aanzien van wie het college van oordeel is dat, gelet op de zeer geringe hoogte van de inkomsten uit of in verband met arbeid in de periode, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de zeer geringe duur van deze arbeid, in redelijkheid niet gesproken kan worden van een feitelijke aanwezigheid van arbeidsmartkperspectief, en;

b. die voldoet aan het eerste lid, onderdelen a, c en d.

Toelichting

Dit amendement zorgt ervoor dat het eenduidig is geregeld dat iedereen die 60 maanden geen inkomsten uit of in verband met arbeid heeft gehad en aan de overige voorwaarden voldoet recht heeft op de langdurigheidstoeslag. Hier is geen discretionaire bevoegdheid voor de gemeenten van toepassing, maar een wettelijk recht. Als iemand wel inkomsten uit arbeid heeft gehad, maar deze inkomsten zeer gering waren dan wel van zeer geringe duur waren, kan het college besluiten om iemand toch een langdurigheidstoeslag toe te kennen. Dit laatste is de gemeentelijke discretionaire bevoegdheid om te beslissen. Met dit amendement wordt de discretionaire bevoegdheid in de wet verankerd.

Noorman-den Uyl

Naar boven