30 477
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bromfietsrijbewijs

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van wet

In het voorgestelde artikel I, onderdeel B, is een nieuw eerste onderdeel toegevoegd. Hierin is een cosmetische wijziging doorgevoerd: de alcohollimieten zijn nu alle consequent in cijfers weergegeven.

In het voorgestelde artikel I, onderdeel B, is een nieuw derde onderdeel toegevoegd. Dit onderdeel beoogt een voorziening te treffen waardoor kan worden opgetreden tegen een bestuurder die zonder rijbewijs een motorvoertuig bestuurt, terwijl hij een ademalcoholgehalte tussen de 88 en de 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, respectievelijk een bloedalcoholgehalte heeft dat ligt tussen de 0,2 en de 0,5 promille.

Memorie van toelichting

1. Inleiding

Aan het eind van de eerste alinea onder het kopje Algemeen is een aanvulling opgenomen, luidende:

Verder treft dit wetsvoorstel een voorziening op grond waarvan kan worden opgetreden tegen een bestuurder die zonder rijbewijs een motorvoertuig bestuurt, terwijl hij een ademalcoholgehalte heeft tussen de 88 en de 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, respectievelijk een bloedalcoholgehalte dat ligt tussen de 0,2 en de 0,5 promille. Tenslotte is dit wetsvoorstel aangegrepen om in de Wegenverkeerswet de percentages van het bloed- en ademalcoholgehalte consequent in cijfers in plaats van ook in letters aan te duiden. In de artikelsgewijze toelichting zal nader op deze punten worden ingegaan.

2. Achtergronden

In paragraaf 2a. Aanleiding voor het wetsvoorstel is aan het eind een passage ingevoegd, luidende:

Los van de hierboven genoemde oorzaken kan worden aangenomen dat ook snelheidsovertredingen en rijden onder invloed oorzaken zijn van ongevallen onder, met name, jonge bromfietsers. Uit een empirische studie naar de wijze waarop op een bromfiets wordt gereden (Wierda et al., 1988) blijkt dat te hard rijden voor jonge beginnende bromfietsers onveiliger is dan voor oudere, meer ervaren bromfietsers, terwijl juist de jongeren aangaven vaker de snelheidslimiet te overtreden. Overschrijding van de snelheidslimieten verhoogt, in combinatie met de kwetsbaarheid van het voertuig, het risico op ongevallen. En hoewel alle bekende onderzoeken naar de effecten van het gebruik van alcohol in het verkeer betrekking hebben op automobilisten, is het aannemelijk dat de conclusie uit die onderzoeken dat het gebruik van alcohol leidt tot een hoger ongevalsrisico voor met name de jongere bestuurder, ook van toepassing is op de jongere bromfietser. Het is een gegeven dat er sprake is van een relatief hoog alcoholgebruik onder jongeren en het ligt in de lijn der verwachtingen dat een jonge beschonken bromfietser in het verkeer een vergelijkbare bron van ongevallen vormt als de jonge beschonken automobilist.

Voor het besturen van een bromfiets geldt in zijn algemeenheid thans slechts een plicht tot het hebben van een certificaat. Geen certificaat is vereist, indien aan betrokkene ooit een rijbewijs is afgegeven. Dat betekent dat invordering en inhouding van een bromfietscertificaat op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 niet mogelijk is want dat artikel biedt slechts de grondslag om een rijbewijs in te vorderen en in te houden. Invoering van het bromfietsrijbewijs brengt echter met zich dat in de bij wet aangewezen gevallen de politie op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 het rijbewijs moet, respectievelijk mag invorderen en de officier van justitie vervolgens kan inhouden. De politie moet invorderen in geval van snelheidsovertredingen waarbij de toegestane maximumsnelheid met 30 kilometer per uur of meer is overschreden. Omdat voor bromfietsers een lagere maximumsnelheid geldt dan voor automobilisten is in het wetsvoorstel deze nieuwe limiet voor bromfietsers opgenomen. Tevens moet de politie invorderen bij een adem- of bloedalcoholgehalte van 570 μg/l respectievelijk 1,3 promille, of 350 μg/l respectievelijk 0,8 voor beginnende bestuurders. Daarnaast kan de politie invorderen indien de verkeersveiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht. Deze nieuwe maatregel zal ertoe leiden dat betrokkene zijn bromfietsrijbewijs in de aangegeven gevallen zal moeten inleveren, waardoor hij gedurende de periode van invordering en inhouding niet meer een motorvoertuig kan besturen. De verwachting is dat dit, gelet op het feit dat jongeren een relatief hoog drankgebruik hebben en zich met enige regelmaat niet houden aan de maximumsnelheid, een positief effect zal hebben op de verkeersveiligheid. Aldus zal de invoering van het bromfietsrijbewijs bijdragen aan de oplossing van het probleem van het hoge ongevalsrisico voor bromfietsers. In de voorlichtingscampagne zal hieraan aandacht worden besteed. Ik ga ervan uit dat hiervan preventieve werking zal uitgaan.

In paragraaf 2d. Samenloop met de wet van 12 mei 2005 is een actualisatie aangebracht in verband met het feit dat deze wet per 1 januari 2006 in werking is getreden.

3. Opzet van de nieuwe regelgeving

In de tweede volle alinea van onderdeel 3a, Eerste fase, is de passage over de vermoedelijke datum van vaststelling van de derde rijbewijsrichtlijn aangepast. Deze passage luidt thans:

Bij de beantwoording van deze vraag is rekening gehouden met de in voorbereiding zijnde derde rijbewijsrichtlijn, ook nu de vaststelling ervan enige vertraging heeft opgelopen.

De eerste alinea van onderdeel 3b. Tweede fase luidt thans als volgt:

Toetsing van de rijvaardigheid aan de hand van een praktijkexamen maakt onderdeel uit van de tweede fase van de invoering van het bromfietsrijbewijs. Hierboven is reeds aangegeven waarom het praktijkexamenniet tegelijk met het rijbewijs kan worden ingevoerd. Aangenomen kan worden dat invoering van een praktijkopleiding en -examen kan leiden tot een reductie van ongeveer 10% in het aantal slachtoffers (Jonge brom- en snorfietsers: kan hun ongevalskans sterk omlaag?, Schoon en Goldenbeld, R2003-13). Dit zou leiden tot jaarlijks 3 verkeersdoden en 118 gewonden minder. Hierin is verdisconteerd dat introductie van een praktijkopleiding enexamen zal voorkomen dat een aantal jongeren op een brommer gaat rijden, maar ervoor kiest om later direct het rijbewijs B te gaan halen. In België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, is het met goed gevolg afleggen van een praktijkexamen al geruime tijd voorwaarde voor het verkrijgen van het bromfietsrijbewijs of bromfietscertificaat. Navraag heeft evenwel geleerd dat in deze landen geen onderzoek is gedaan naar de effecten van invoering van het praktijkexamen. Zo is geen nulmeting gehouden en zijn geen metingen na enige tijd na invoering van het praktijkexamen verricht, zodat het niet mogelijk was vast te stellen welk effect de invoering van het praktijkexamen heeft gehad.

6. Administratieve lasten

In de paragraaf beschrijving van de nieuwe situatie, onderdeel De periodieke vernieuwing van het rijbewijs AM luidt de tweede alinea thans als volgt:

De totale administratieve lasten verbonden aan de administratieve verlenging van het rijbewijs voor de categorie AM betreft derhalve (afgerond) 9420 uur en € 16 416. Deze getallen zijn tot stand gekomen door het aantal minuten, respectievelijk het bedrag aan euro’s te vermenigvuldigen met het aantal personen dat geen rijbewijs zal halen voor een andere categorie en dat dus, in tegenstelling tot thans het geval is met het bromfietscertificaat, elke tien jaar hun rijbewijs zal moeten vernieuwen, en vervolgens die uitkomst te delen door 10, omdat deze kosten slechts eenmaal per 10 jaar zullen ontstaan.

Aan de voorlaatste alinea van hoofdstuk 6 is tenslotte een verduidelijkende zin toegevoegd, luidende:

Het betreft hier een optelling van de in de eerdere alinea’s berekende minuten en euro’s.

Artikelsgewijze toelichting

In de toelichting op artikel I, onderdelen B, K en M, is in de eerste alinea de tekst geactualiseerd in verband met het feit dat de wet van 12 mei 1005 per 1 januari 2006 in werking is getreden. Na de eerste alinea zijn twee alinea’s toegevoegd, luidende:

In aanvulling hierop wordt een nieuw artikel 8, vierde lid, voorgesteld. Sinds 1 januari 2006 geldt zoals gezegd voor de beginnende bestuurder een verlaagde alcohollimiet van 0,2 promille. Inmiddels is door de politie gesignaleerd dat niet bevredigend kan worden opgetreden tegen een bestuurder die zonder rijbewijs een motorvoertuig bestuurt, terwijl hij een bloedalcoholgehalte heeft dat ligt tussen de 0,2 en de 0,5. Dit is het gevolg van het feit dat die persoon niet valt onder de in artikel 8, derde lid, neergelegde omschrijving van beginnend bestuurder («een bestuurder met een rijbewijs dat sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven nog geen vijf jaren zijn verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden»). Hij beschikt immers niet over een rijbewijs. Het gevolg daarvan is dat een bestuurder van een motorrijtuig zonder rijbewijs met een alcoholpromillage tussen de 0,2 en 0,5 op dit moment slechts aangepakt kan worden voor de overtreding «rijden zonder rijbewijs», maar niet ook voor het misdrijf «rijden onder invloed». Volgens het huidige artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 kan tegen een bestuurder zonder rijbewijs immers pas strafrechtelijk voor rijden onder invloed worden opgetreden indien hij betrapt wordt met een alcoholpromillage boven de 0,5.

Een beschonken bestuurder zonder rijbewijs verkeert als gevolg daarvan in een betere positie dan een beschonken beginnende bestuurder en dat is niet rechtvaardig.

Om aan deze situatie een einde te maken wordt bij artikel I, onderdeel B, in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 een nieuw vierde lid ingevoegd dat erin voorziet dat iemand die, zonder dat hij in het bezit is van een rijbewijs, een motorrijtuig bestuurt, niet langer alleen kan worden vervolgd voor de overtreding «rijden zonder rijbewijs», maar ook voor het misdrijf «rijden bij een bloedalcoholgehalte tussen de 0,2 en de 0,5».

Tenslotte wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een cosmetische aanpassing door te voeren. In de Wegenverkeerswet 1994 worden de wettelijke alcohollimieten nu eens in cijfers dan weer in letters aangeduid. De voorgestelde wijziging strekt ertoe om deze consequent weer te geven in cijfers.

Aan de tekst van artikel I, onderdeel L, is eveneens een alinea toegevoegd, luidende:

Ook hier is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een cosmetische aanpassing door te voeren. In artikel 164 worden de toepasselijke alcohollimieten eveneens afwisselend in cijfers of letters aangeduid. De voorgestelde wijziging strekt ertoe om in het tweede lid deze consequent weer te geven in cijfers. Ten aanzien van het vierde lid is hier van afgezien: dit lid wordt gewijzigd in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel voor rijbewijzen. Als gevolg van die wijziging zal in het desbetreffende lid de officier van justitie de bevoegdheid krijgen tot inhouding van het rijbewijs in de in het tweede lid bedoelde gevallen. Door deze verwijzing naar het tweede lid zal er geen sprake meer zijn van het afwisselend gebruik van cijfers en letters in het vierde lid.

Naar boven