30 476
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele verwante wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 6 juli 2006

Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel Aa komt te luiden:

Aa

Artikel 81, eerste lid, komt te luiden:

1. Een keuringsbewijs is geldig voor de duur van een jaar. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welk tijdstip een keuringsbewijs geldigheid verkrijgt en kan tevens voor verschillende groepen van voertuigen een langere geldigheidsduur worden vastgesteld.

2. Onderdeel Ak komt te luiden:

Ak

Artikel 158 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de in artikel 159 bedoelde personen en de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen, voor zover bij dat besluit is bepaald. Zij beschikken daartoe over de in artikel 160, vierde lid, genoemde bevoegdheid met betrekking tot het vervoeren van personen en over de bevoegdheid, genoemd in artikel 160, vijfde lid.

2. In het derde lid wordt «tweede lid» vervangen door: eerste of tweede lid.

Toelichting

In artikel 81, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt de zinsnede «bepaalde categorieën voertuigen» vervangen door «verschillende groepen van voertuigen». Hiermee wordt de formulering van artikel 81, eerste lid, terminologisch in overeenstemming gebracht met artikel 73, tweede lid.

In het wetsvoorstel is voorzien in een wijzing van artikel 158 van de Wegenverkeerswet 1994. Dit artikel wordt zodanig gewijzigd dat de Minister van Verkeer en Waterstaat de beschikking krijgt over de mogelijkheid om met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald ook personen te belasten die niet tevens met de opsporing van strafbare feiten zijn belast. Voor een meer uitgebreid toelichting bij deze wijziging wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.

In de nieuwe tekst van artikel 158 is een zinsnede weggevallen, waardoor toezichthouders niet langer beschikken over de bevoegdheid opgenomen in artikel 160, vijfde lid, van de wet. Dit is de bevoegdheid om een bestuurder van een voertuig te onderwerpen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht, de zogenaamde blaastest. Door middel van deze nota van wijziging wordt deze omissie hersteld.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven