Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2010
Op 23 juni 2010 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij een brief gestuurd inzake de Wet Informatie-uitwisseling
Ondergrondse Netten (WION) (uw kenmerk 30 475-36/2010D26559). Hierbij bied ik u de reactie aan op uw aanvullende verzoek «dat de Dienst Regelingen voor alle agrariërs die
een Gecombineerde Data Inwinning opgave verstrekken, de melding aan het Kadaster doet, zonder dat agrariërs hiertoe zelf het
initiatief moeten nemen of hiervoor de kosten hoeven te dragen.» Uw Kamer heeft ook gevraagd om in te gaan op de consequenties
van artikel 2, lid 3b van de WION voor agrarische grondroerders en om aan te geven of het artikel leidt tot extra handelingen
door agrarische grondroerders als gevolg van de geëiste onderzoeksplicht.
Met betrekking tot de collectieve melding van de Dienst Regelingen is in de toelichting bij de door de Tweede en Eerste Kamer
goedgekeurde Tweede nota van wijziging1 aan uw Kamer gemeld dat de Dienst Regelingen zorg draagt voor de indiening van de graafmeldingen namens de agrariërs. In
overleg met de agrarische sector is gekozen voor een oplossing waarin de agrariërs op een zeer eenvoudige wijze kunnen voldoen
aan de initiële meldingsplicht voor graafwerkzaamheden minder dan 50 cm. Dat agrariërs zich melden als grondroerder is van
belang, omdat zij alleen op die wijze kunnen worden voorzien van kaartmateriaal over de kabels en leidingen die in hun grond
liggen. Met de sector is daarom afgesproken dat agrariërs voor grondbewerkingen tot 50 cm de Dienst Regelingen machtigen om
een eenmalige melding bij het Kadaster te doen. Die machtiging geeft de agrariër door dat zelf aan te vinken op zijn persoonlijke
website bij Dienst Regelingen («Mijn Dossier»). Op deze wijze houdt een agrariër ook de keuze over welk gebied hij kaarten
wil ontvangen: over zijn akkerbouwterrein of ook zijn gras-, bos- en natuurterrein. Dat is afhankelijk van de werkzaamheden
die hij wil verrichten. Deze flexibiliteit is op het verzoek van de agrarische sector zelf ingebracht. Agrariërs moeten dus
inderdaad zelf het initiatief nemen, maar het is een zeer lichte inspanning en zij houden daarmee zelf de controle over welk
kaartmateriaal zij wel en niet krijgen, en niet de Dienst Regelingen. Agrariërs staan al geregistreerd bij de Dienst Regelingen.
Zoals aangegeven in de Tweede nota van wijziging, heb ik bovendien het gebied waarop de melding betrekking heeft aanzienlijk
vergroot, van 500 x 500 meter tot 1500 x 1500 meter. De kosten voor het verkrijgen van het initiële kaartmateriaal dalen dus
fors, omdat voor grotere gebieden, en daarmee dus voor een kleiner aantal, wordt afgerekend.
Dit alles bij elkaar leidt tot een zeer aanzienlijke lastenreductie voor agrariërs ten opzichte van de eerdere opzet van de
WION. Bovendien nemen de agrariërs met deze aanpak, net zoals de andere grondroerders, netbeheerders en opdrachtgevers, wel
hun verantwoordelijkheid in het voorkomen van graafschade. Het uitgangspunt van de WION is immers dat die verantwoordelijkheid
wordt gedeeld door alle betrokken partijen.
Wat het zorgvuldig graven alsmede de onderzoeksplicht inhoudt,is verder niet wettelijk vastgesteld. De onderzoeksplicht is
nodig om zeker te stellen dat de kabels en leidingen liggen op de plek zoals aangegeven op het kaartmateriaal. Daarnaast wordt
de diepteligging van kabels en leidingen niet altijd aangegeven op het kaartmateriaal. Vanwege de vele praktische aspecten
die hieraan vastzitten, is het zorgvuldig graven in algemene zin aan de sector overgelaten, wat heeft geresulteerd in de «Richtlijn
zorgvuldig graafproces».Voor specifiek agrarische werkzaamheden is dit blijkbaar nog niet goed ingevuld. Dit hoeft niet persé
te leiden tot extra handelingen van de agrariërs indien zij nu ook al zorgvuldig graven. Het is wel van belang dat nog goede
afspraken worden gemaakt tussen netbeheerders en de agrarische sector. Ik heb begrip voor de onduidelijkheid die er is omtrent
zorgvuldig graven in agrarisch gebied. En omdat de sector hiervoor zelf aan zet is, zal ik nog deze zomer contact opnemen
met de agrarische sector en de netbeheerders om afspraken hierover te bevorderen. Ik zal de Kamer spoedig daarna informeren
over uitkomsten.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven