30 474
Regeling voor de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 juli 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 22, vierde lid, wordt de zinsnede «erkenningen als bedoeld in artikel 37, zevende lid» vervangen door: erkenningen als bedoeld in artikel 37, zesde lid.

B

Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «artikel 28, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdelen b tot en met f.

2. In het derde lid, onderdeel d, wordt onder vervanging van de punt in een komma na «vergunning» de volgende zinsnede ingevoegd: vrijstelling, ontheffing of meldingsplicht.

C

Artikel 33 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. afkomstig is van de onderneming die het in onderdeel c, bedoelde gewasbeschermingsmiddel vervaardigt, een daarmee gelieerde onderneming, een onderneming die onder licentie het gewasbeschermingsmiddel vervaardigt of een onderneming die beschikt over de verklaringen van toegang, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdelen a en b.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «artikelen 25, eerste, derde en vierde lid» vervangen door: artikelen 25, eerste en derde lid.

D

In artikel 34, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «artikel 28, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdelen b tot en met f.

E

In artikel 35, onderdeel c, wordt de zinsnede «artikel 28, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdelen b tot en met f.

F

Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:

In het vijfde lid, onderdeel k, wordt de zinsnede «artikel 28, eerste lid, onderdeel b, onder 4 en 5 en onderdeel c» vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdeel b, onder 4 en 5 en onderdelen c en d.

G

Artikel 49, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de geschiktheid voor niet-professionele gebruikers;.

H

In artikel 50, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «artikel 49, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 49, eerste lid, onderdelen b tot en met d.

I

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 53, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. afkomstig is van de onderneming die de in onderdeel c, bedoelde biocide vervaardigt, een daarmee gelieerde onderneming, een onderneming die onder licentie de biocide vervaardigt of een onderneming die beschikt over de verklaringen van toegang, bedoeld in artikel 45, tweede lid, onderdelen a en b.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «artikelen 45, tweede, vierde en vijfde lid» vervangen door: artikel 45, tweede en vierde lid.

J

In artikel 54, eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «artikel 49, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 49, eerste lid, onderdelen b tot en met d.

K

In artikel 55, onderdeel c, wordt de zinsnede «artikel 49, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: artikel 49, eerste lid, onderdelen b tot en met d.

L

Artikel 64 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het zevende lid wordt de zinsnede «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld» vervangen door: Onze Minister kan bij regeling regels stellen.

2. In het achtste lid wordt de zinsnede «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in afwijking van het eerste lid regels worden gesteld» vervangen door: Onze Minister kan bij regeling in afwijking van het eerste lid regels stellen.

M

In artikel 74, tweede lid, wordt de zinsnede «om verspreiding van het middel binnen Nederland te voorkomen» vervangen door: inzake leveringen voor opslag en daarop volgende verzending vanaf het grondgebied van Nederland naar het buitenland.

N

In artikel 78, eerste lid, vervalt de zinsnede «bij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen».

O

Artikel 81 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «na vergunning door Onze Minister» vervangen door: na ontheffing, vergunning of vrijstelling door Onze Minister of nadat van vorenbedoelde toepassing of gebruik melding is gedaan aan Onze Minister.

2. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het bepaalde in het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing op ontheffingen, vrijstellingen of meldingen als bedoeld in het eerste lid.

P

In artikel 122, derde lid, wordt de zinsnede «De artikelen 25, eerste lid, 28, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, aanhef, met betrekking tot de uniforme beginselen» vervangen door: De artikelen 25, eerste lid, 28, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, aanhef, eerste zinsdeel, met betrekking tot de uniforme beginselen.

Q

In artikel 127, eerste lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in de artikelen 28, 122 tot en met 126» vervangen door: als bedoeld in de artikelen 28, 49, 122 tot en met 126.

R

In artikel 128, eerste lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in de artikelen 28, 122 tot en met 126» vervangen door: als bedoeld in de artikelen 28, 49, 122 tot en met 126.

S

In artikel 131, onderdeel A, wordt de opsomming gewijzigd als volgt:

1. «37, vierde, vijfde en zevende lid» wordt vervangen door: 37, vierde, vijfde en zesde lid;

2. «64, vierde tot en met zevende lid» wordt vervangen door: 64, vierde, vijfde en zesde lid.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt tot technisch redactionele verbeteringen van het voorliggende voorstel van wet. Voor zover nodig wordt een aantal voorgestelde wijzigingen hierna toegelicht.

Artikelen B en O (betreffende artikelen 29, derde lid, onderdeel d en 81 van het voorstel)

Het wetsvoorstel voorziet in artikel 81 slechts in vergunningen. Bij nader inzien is geoordeeld dat het wenselijk is niet alleen een vergunning als voorwaarde te kunnen stellen voor de toepassing van een gewasbeschermingsmiddel of biocide, maar ook andere besluiten zoals een ontheffing, vrijstelling of een meldingsplicht op te nemen in het wetsvoorstel.

De voorgestelde wijziging van artikel 81 noopt tevens tot wijziging van artikel 29, aangezien dit artikel verwijst naar eerstgenoemd artikel. Door deze wijzigingen kan afhankelijk van de omstandigheden van het geval voor het meest geschikte en minst belastende instrument worden gekozen.

Artikelen C en I (betreffende artikelen 33, eerste lid en 53, eerste lid)

Deze artikelen betreffen de zogenaamde parallelle toelatingsprocedure. De definitie van «dezelfde fabrikant» in deze bepalingen wordt verruimd. Niet alleen als het bewuste middel is vervaardigd door dezelfde onderneming is het toegestaan een aanvraag tot parallelle toelating te doen. Ook in het geval een gewasbeschermingsmiddel of biocide afkomstig is van een dochteronderneming, een anderszins gelieerde onderneming, het middel onder licentie is vervaardigd of is vervaardigd door een andere onderneming die beschikt over de beide verklaringen van toegang behoort een dergelijke aanvraag tot de mogelijkheden. Dit voorstel is mede ingegeven door de uitleg van het Hof van Justitie in zijn arrest van 11 maart 1999 (zaak C-100/96) over de werking van de gewasbeschermingsrichtlijn.

Artikel G (betreffende artikel 49, derde lid, onderdeel a)

Deze bepaling inzake biociden wordt redactioneel in overeenstemming gebracht met artikel 28, derde lid, onderdeel a, inzake gewasbescherming. Risicovolle biociden behoren niet beschikbaar te zijn voor het grote publiek en slechts te worden toegepast door een professionele gebruiker.

Artikel L (betreffende artikel 64, zevende en achtste lid)

Artikel 64 beschrijft de voorwaarden voor proeven met biociden. Deze bepaling wordt redactioneel gelijk getrokken met artikel 37, zevende lid, de gewasbeschermingpendant. Ook voor proeven met biociden zullen niet bij algemene maatregel van bestuur maar bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

Artikel M (betreffende artikel 74, tweede lid)

Artikel 74, tweede lid, van het wetsvoorstel geeft een handvat om nadere regels te stellen om de verspreiding van een niet in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddel of biocide te voorkomen. Met dit voorstel tot wijziging wordt gepoogd dichter bij de tekst van artikel 2, onderdeel 10 van richtlijn 91/414/EEG voor gewasbescherming en artikel 2, eerste lid, onderdeel h. van richtlijn 98/8/EG voor biociden te blijven.

Artikel N (betreffende artikel 78, eerste lid)

In artikel 78, eerste lid wordt de mogelijkheid gegeven nadere regels te stellen aangaande het gebruik van biociden of gewasbeschermingsmiddelen. Aangezien geïntegreerde bestrijding, gelet op de definitie in artikel 1, eerste lid, van het wetsvoorstel, slechts betrekking kan hebben op gewasbescherming, is de zinsnede na «geïntegreerde bestrijding» onnodig verwarrend. Derhalve wordt deze geschrapt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven