nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2008
Hiermee beantwoord ik de vragen die uw vaste Commissie voor Verkeer en
Waterstaat heeft gesteld over «Herziening van het Besluit rijksrivieren»
(2008Z04051/2008D09330).
De vraag betreft een nadere toelichting op de brief die mijn Directeur
Generaal Water op 26 september 2008 aan «enkele gemeenten in Limburg»
inzake de herziening van het Besluit rijksrivieren heeft doen toekomen.
In het kader van de voorgenomen herziening van het Besluit rijksrivieren
is er voor gekozen om alle riviergemeenten in
de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant, Utrecht, Overijssel, Gelderland
en Limburg, de rivierprovincies en de waterschappen te informeren over de
beoogde wijzigingen. In de brief is aan iedere riviergemeente afzonderlijk
aangegeven wat de wijzigingen voor de betreffende gemeente specifiek inhouden.
Aan de provincies en waterschappen zijn de (eventuele) aanpassingen voor alle
riviergemeenten inzichtelijk gemaakt in de vorm van een tabel. Deze tabel
voeg ik als bijlage bij deze brief.1
Het Besluit rijksrivieren is een algemene maatregel van bestuur (AMvB)
met de grondslag in de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). Het besluit
rijksrivieren regelt:
a. de begrenzing van het rivierbed van de grote rivieren, waar dijken
als primaire kering ontbreken (artikel 1a van de Wbr);
b. de uitzonderingsgebieden voor die delen van het rivierbed waar geen
vergunning op basis van de Wbr wordt verlangd (artikel 2a van de Wbr).
De begrenzingen van het rivierbed en de aangewezen uitzonderingsgebieden
zijn door veranderingen in de rivier, het klimaat, de maatgevende afvoeren
en nieuwe inzichten aan veranderingen onderhevig. De huidige kaarten dateren
uit 2001 en bevatten veldgegevens van voor 1998. Deze gegevens
zijn verouderd en komen niet altijd meer overeen met de nieuwste inzichten
en modelgegevens. Na uitgevoerde rivierkundige modelberekeningen bleek aanpassing
van de begrenzing van het rivierbed voor met name de onbedijkte Maas in Limburg
noodzakelijk om ook in de toekomst voldoende ruimte beschikbaar te hebben
voor de afvoer van maatgevend hoogwater.
In uw brief vraagt u met name in te gaan op de vraag of ik het acceptabel
acht dat de gemeenten de ingrijpende maatregelen, die in de herziening van
het Besluit rijksrivieren vervat zijn, enkel via internet kunnen inzien en
zij enkel via e-mail op de herziening van het Besluit kunnen reageren, terwijl
een reactie van hun kant niet als bezwaar wordt gezien.
Indien er geen wettelijke grondslag is voor het voeren van een openbare
bezwaar en beroepsprocedure ten aanzien van een conceptbesluit tot wijziging
van een algemene maatregel van bestuur, kan een reactie op het betreffende
conceptbesluit niet gezien worden als een officiële «zienswijze»
of «bezwaar» met de daarbij geldende vervolgprocedures. In de
Wet beheer rijkswaterstaatswerken is geen verplichting opgenomen voor het
officieel ter inzage leggen van een (herziening van een) algemene maatregel
van bestuur, zoals het Besluit rijksrivieren.
Wijziging van de in het Besluit rijksrivieren geregelde begrenzing van
het rivierbed en uitzonderingsgebieden kunnen voor een gemeente ingrijpend
zijn. Hiervan ben ik mij bewust. In dat kader vond ik het noodzakelijk om
de gemeenten te informeren over het conceptbesluit tot wijziging van het Besluit
rijksrivieren. Daarnaast biedt een dergelijke consultatie de mogelijkheid
voor een inhoudelijke controle op juistheid van de bij het besluit behorende
kaarten. Aangezien de kaarten bij het Besluit rijksrivieren van een dergelijke
grote omvang zijn, is gekozen voor het digitaal aanbieden van het conceptbesluit
en de daarbij behorende kaarten. Voor vragen of problemen bij het downloaden
van de kaarten is in de brief een contactpersoon en telefoonnummer opgenomen,
zodat naar een passende oplossing kan worden gezocht. Ten behoeve van de voortgang
van de herziening, de duur van de reactietermijn, het bieden van een toegankelijke
en eenvoudige manier van reageren en het feit dat de reactie niet gezien wordt
als een officieel bezwaar, is gekozen voor het openstellen van een e-mailadres.
De e-mail biedt tevens de mogelijkheid om per ommegaande te voorzien in nadere
informatie en te reageren op vragen. Ik acht een consultatieronde in deze
vorm acceptabel. Inmiddels hebben verschillende gemeenten en waterschappen
gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Tevens heeft een aantal gemeenten aangegeven
de reactie per e-mail te willen bevestigen in een brief van het College. Dat
is uiteraard een goede gang van zaken.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa