30 452
Wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens)

nr. 39
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2007

In de vergadering over de Regeling van werkzaamheden van 9 oktober 2007 heeft u de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gevraagd te berichten over haar standpunt betreffende motie 30 452, nr. 31, zoals ingediend in het debat over het wetsvoorstel Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens. Deze motie van het lid Tang verzoekt de regering een groepsrisicobeleid voor Schiphol te ontwikkelen en hierover binnen zes maanden aan de Kamer te rapporteren en daarna te overwegen om ook voor de overige burgerluchthavens en militaire luchthavens een groepsrisicobeleid te overwegen.

Hierbij ontvangt u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het standpunt met betrekking tot motie 31. Reeds op korte termijn zal de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de zevende voortgangsrapportage inzake het externe veiligheidsbeleid aan uw Kamer aanbieden. In deze rapportage wordt ook inzicht gegeven in de voortgang van de ontwikkeling van groepsrisicobeleid voor Schiphol, zoals dit is aangekondigd in het «kabinetsstandpunt Schiphol». Met de uitwerking van de actiepunten uit «kabinetsstandpunt Schiphol» werkt de regering aan aanvullingen op het groepsrisicobeleid voor Schiphol. Deze uitwerking is mede gebaseerd op de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 2003 (Kamerstuk 23 552, nr. 83).

Mede naar aanleiding van de zevende voortgangsrapportage kan hierover uiteraard nader overleg plaatsvinden met mij en mijn collega van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven