30 448 Vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek

G BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2014

Medio 2013 heeft professor mr. D.W. (Willem) Bruil op mijn verzoek de evaluatie van het pachtstelsel ter hand genomen. Zijn opdracht was een analyse van het pachtsysteem te maken en te onderzoeken welke pachtvormen er in de toekomst nodig zijn. Daarbij moest hij rekening houden met de schaalvergroting in de land- en tuinbouw, een gezonde bedrijfsstructuur en een verantwoord grondgebruik. Dit was geen gemakkelijke opgave gezien de gevestigde belangen van pachters en verpachters.

De evaluator heeft alle betrokken partijen gehoord en heeft zich laten bijstaan door een klankbordgroep van deskundigen. Professor Bruil constateert dat de afgelopen decennia een tweeslachtig systeem is ontstaan. Met aan de ene kant de reguliere pacht met veel dwingendrechtelijke bescherming voor de pachter, en aan de andere kant de geliberaliseerde pacht met nauwelijks bescherming voor de pachter en grote contractvrijheid. Hij acht dit op den duur onhoudbaar en stelt voor de huidige pachtregeling fundamenteel te herzien.

De belangrijkste aanbeveling is een nieuwe pachtregeling met als uitgangspunt dat pachters en verpachters zoveel mogelijk in staat moeten worden gesteld hun zaken onderling te regelen. Dat betekent liberalisering, maar wel met twee restricties: a) waar nodig bescherming voor de pachter en b) waar mogelijk stimuleren van duurzaam grondgebruik. Voor bestaande pachtovereenkomsten zal een ruime overgangsregeling moeten worden opgesteld.

Conform eerdere toezegging stuur ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, bijgaand het evaluatierapport1 toe (Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, 24 – 783).

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 154973.

Naar boven