nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN BRINK
Ontvangen 7 september 2006
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 363, zesde lid, komt te luiden:
6. De rechter wijst de vordering af, indien de voorgestelde pachter
op het tijdstip waarop de vordering aanhangig wordt gemaakt recht heeft op
ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet en de verpachter deswege
verzoekt de vordering af te wijzen. De rechter kan het verzoek van de verpachter
afwijzen, wanneer de voorgestelde pachter recht heeft op ouderdomspensioen
op grond van de Algemene Ouderdomswet en een termijn van maximaal twee jaar
nodig heeft om de bedrijfsopvolging te regelen.
II
In artikel 375, eerste lid, wordt de zinsnede «de leeftijd van 65
jaren heeft bereikt» telkens vervangen door: recht heeft op ouderdomspensioen
op grond van de Algemene Ouderdomswet.
III
In artikel 380, eerste lid, onder d, «de leeftijd van 65 jaren heeft
bereikt» vervangen door: recht heeft op ouderdomspensioen op grond van
de Algemene Ouderdomswet.
Toelichting
De indiener is van mening dat het beter is om aan te sluiten bij het recht
op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.
Zo wordt voorkomen dat personen op hoge leeftijd nog grond in pacht houden,
terwijl aannemelijk is dat deze personen niet meer daadwerkelijk agrarische
grond voor economisch doeleinden behoeven te gebruiken. Aan de andere kunt
is het juist gewenst dat jonge agrarische ondernemers voldoende gelegenheid
hebben grond te pachten. Voor de dynamiek in de sector en voor een goede structuurontwikkeling
is het dus gewenst de verpachting te begrenzen door deze te koppelen
aan het recht op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.
Het komt in de agrarische sector bovendien regelmatig voor dat personen
die reeds recht hebben op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet
nog actief een boerenbedrijf uitoefenen, omdat de bedrijfsopvolging nog niet
geregeld is. Agrarische bedrijfsopvolging is een ingewikkelde en tijdrovende
zaak en duurt vaak vele jaren. Bovendien leert de praktijk dat de aankomende
agrarische ondernemer ook enige jaren nodig heeft als voorbereiding voor de
overname. Een uitlooptijd van 2 jaar is daarom eveneens in dit amendement
geregeld.
Van den Brink