30 448
Vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN BRINK

Ontvangen 7 september 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 363, zesde lid, komt te luiden:

6. De rechter wijst de vordering af, indien de voorgestelde pachter op het tijdstip waarop de vordering aanhangig wordt gemaakt recht heeft op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet en de verpachter deswege verzoekt de vordering af te wijzen. De rechter kan het verzoek van de verpachter afwijzen, wanneer de voorgestelde pachter recht heeft op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet en een termijn van maximaal twee jaar nodig heeft om de bedrijfsopvolging te regelen.

II

In artikel 375, eerste lid, wordt de zinsnede «de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt» telkens vervangen door: recht heeft op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.

III

In artikel 380, eerste lid, onder d, «de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt» vervangen door: recht heeft op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.

Toelichting

De indiener is van mening dat het beter is om aan te sluiten bij het recht op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.

Zo wordt voorkomen dat personen op hoge leeftijd nog grond in pacht houden, terwijl aannemelijk is dat deze personen niet meer daadwerkelijk agrarische grond voor economisch doeleinden behoeven te gebruiken. Aan de andere kunt is het juist gewenst dat jonge agrarische ondernemers voldoende gelegenheid hebben grond te pachten. Voor de dynamiek in de sector en voor een goede structuurontwikkeling is het dus gewenst de verpachting te begrenzen door deze te koppelen aan het recht op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.

Het komt in de agrarische sector bovendien regelmatig voor dat personen die reeds recht hebben op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet nog actief een boerenbedrijf uitoefenen, omdat de bedrijfsopvolging nog niet geregeld is. Agrarische bedrijfsopvolging is een ingewikkelde en tijdrovende zaak en duurt vaak vele jaren. Bovendien leert de praktijk dat de aankomende agrarische ondernemer ook enige jaren nodig heeft als voorbereiding voor de overname. Een uitlooptijd van 2 jaar is daarom eveneens in dit amendement geregeld.

Van den Brink

Naar boven