30 440
Wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met invoering cursusgeld voor de opleiding Nederlands als tweede taal

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 12 december 2005 en het nader rapport d.d. 23 januari 2006, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 22 november 2005, no. 05.004327, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. M. Rutte, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met invoering cursusgeld voor de opleiding Nederlands als tweede taal alsmede wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met vaststelling examengelden, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt er toe het mogelijk te maken van de deelnemers aan de opleidingen Nederlands als tweede taal (NT2) evenals van de deelnemers in het beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs een eigen bijdrage te vragen. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel het mogelijk te maken om de tarieven voor staatsexamens NT2 bij ministeriële regeling vast te stellen. De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking ten aanzien van de voorgestelde delegatiebepaling met betrekking tot de examentarieven.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 november 2005, No. 05.004327, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 12 december 2005, No. W05.05.0509/III, bied ik U hierbij aan.

1. Op grond van het geldende artikel 60, vijfde lid, Wet op het voortgezet onderwijs moet de hoogte van de staatsexamengelden bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. De tarieven voor deelname aan staatsexamens Nederlands als tweede taal (NT2) zijn blijkens paragraaf 1.3 van de memorie van toelichting niet kostendekkend en sluiten niet aan bij de hoogte van het examengeld van vergelijkbare toetsen en examens. Daarom is het, aldus de toelichting, noodzakelijk de tarieven voor staatsexamens NT2 geleidelijk te verhogen. Om niet bij elke aanpassing van de examentarieven het Staatsexamen-besluit Nederlands als tweede taal te hoeven wijzigen wordt het in artikel II van het wetsvoorstel mogelijk gemaakt om deze tarieven bij ministeriële regeling vast te stellen.

De Raad merkt op dat hiermee het niveau van regelgeving voor vaststelling van de examengelden NT2 afwijkt ten opzichte van de regeling van andere staatsexamens. Deze afwijking wordt in de toelichting niet gemotiveerd. Bovendien kan veelvuldige wijziging van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal voorkomen worden door reeds voorziene aanpassingen van de tarieven, zoals bij gefaseerde verhoging ervan, in eenzelfde algemene maatregel van bestuur voor opeenvolgende tijdvakken op te nemen.

De Raad adviseert artikel II achterwege te laten.

De Raad adviseert artikel II van het wetsvoorstel achterwege te laten. Ik deel de mening van de Raad dat dit artikel, dat er in voorziet de hoogte van de examentarieven voor de examens Nederlands als tweede taal (NT2) bij ministeriële regeling te kunnen vaststellen, met zich brengt dat het niveau van regelgeving voor de examens NT2 onlogisch afwijkt van de regeling van andere staatsexamens. Artikel II is derhalve geschrapt. Het veelvuldig wijzigen van het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal kan worden voorkomen door, zoals de Raad aangeeft, verschillende tarieven voor opeenvolgende tijdvakken op te nemen in een en dezelfde algemene maatregel van bestuur.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

Omdat de Wet van 1 december 2005 tot wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met afschaffen lesgeld in het voortgezet onderwijs alsmede voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs (Stb. 2005, 641) inmiddels in werking is getreden, is artikel III niet langer nodig. Dit artikel is geschrapt.

Tevens is de toelichting aangepast.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W05.05.0509/III met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In de aanhef van artikel III het Kamerstuknummer van het genoemde wetsvoorstel vermelden (aanwijzing 252 van de aanwijzingen voor de regelgeving).


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven