30 438
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 10 maart 2006

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel. Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Al in eerdere brieven en overleggen heeft de minister van Verkeer en Waterstaat aangekondigd over te willen gaan naar een kunststof rijbewijs op creditcardmodel. In het aan de orde zijnde wetsvoorstel vindt de introductie van een dergelijk model zijn wettelijke basis. Naar aanleiding van de eerdere aankondigingen van de minister hebben de leden van de CDA-fractie laten weten positief te staan tegenover dit nieuwe rijbewijs. Dat laat onverlet dat deze leden nog wel een aantal vragen hebben met betrekking tot dit wetsvoorstel.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt om het nieuwe rijbewijs beter te beveiligen en minder fraudegevoelig te maken.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen. De leden van de VVD-fractie staan in beginsel positief ten opzichte van de voorliggende wetswijziging. Alvorens hun definitieve oordeel te geven hebben de leden van deze fractie nog enkele nadere vragen en opmerkingen.

2. Het nieuwe rijbewijsdocument

In de Memorie van Toelichting wordt uitgebreid stilgestaan bij de beveiligingsaspecten nu het nieuwe rijbewijs op hetzelfde niveau beveiligd dient te zijn als het paspoort en de ID-kaart. De leden van de CDA-fractie vragen of ná de ingebruikname van het nieuwe, beter beveiligde paspoort en het feit dat het rijbewijs sinds 1 januari 2005 als identificatiedocument is aangewezen, aantoonbaar vaker fraude met het nú in gebruik zijnde rijbewijs is voorgekomen.

In deze zelfde context is het van belang te weten of de voorziene overgang van 10 jaar, van het oude naar het nieuwe model, bekort zou kunnen worden. Immers een kortere periode levert minder risico’s op voor mogelijke vervalsingen met het oude model.

Een ander aspect betreft de mogelijkheid van de opname van een chip in het nieuwe document. In de Memorie van Toelichting lezen de leden van de CDA-fractie dat de huidige (tweede) Europese richtlijn voor rijbewijzen het gebruik van een chip niet toestaat; dat echter een derde Europese richtlijn in voorbereiding is, die het gebruik van een chip wél toestaat. Kan aangegeven worden welke leden van de EU inmiddels overgegaan zijn tot invoering van het nieuwe model en hebben deze landen vooralsnog gewacht met het aanbrengen van een chip? Welk bezwaar is er te anticiperen op deze derde Europese richtlijn en de chip vanaf ontwikkeling in te voeren? In de Memorie van Toelichting wordt immers ook aangegeven dat bij andere zaken wordt vooruitgelopen op de derde richtlijn, zoals de vermelding van de rijbewijscategorieën.

De leden van de PvdA-fractie zijn het eens om het risico van vervalsing te ondervangen door het nieuwe rijbewijsdocument net als het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart centraal aan te maken waardoor ontvreemding wordt bemoeilijkt. Tevens worden de logistieke processen beveiligd. De leden van de PvdA-fractie willen daarbij weten hoe de beveiligde berichtenuitwisseling eruit ziet. Wordt daarbij in elke gemeente dezelfde methode gebruikt, of heeft iedere gemeente haar eigen systeem?

Welke gevolgen heeft de verplichting van een functiescheiding tussen aanvraag, afgifte beheer en uitreiking voor gemeenten en de Dienst Wegverkeer? De leden van de PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre de werkdruk in praktijk groter wordt bij gemeenten.

De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 18 april 2005 aangegeven dat zo spoedig mogelijk in Nederlandse reisdocumenten een chip wordt opgenomen. Wat is de stand van zaken en wanneer denkt de minister dit in te voeren?

De derde Europese richtlijn voor rijbewijzen die op dit moment in voorbereiding is en op termijn de tweede Europese richtlijn voor rijbewijzen zal vervangen, zal het gebruik van chiptechnologie toestaan. De leden van de PvdA-fractie willen graag toelichting onder welke bepaalde voorwaarden dit gaat gebeuren.

Daarnaast ontvangen de leden van de PvdA-fractie graag een uitgebreidere toelichting op hoe de bewaking van het aantal aangiftes van vermissing en diefstal van rijbewijzen met de invoering van het nieuwe rijbewijsdocument zal worden vormgegeven. Deze leden vinden het van belang dat er goede en heldere afspraken worden gemaakt bij de koppeling van de politiële bedrijfsprocessensystemen aan het centrale rijbewijzenregister. Is er uitsluitsel wanneer de afspraken worden gemaakt?

De leden van de VVD-fractie staan positief tegenover het verhogen van het veiligheidsniveau van het nieuwe rijbewijsdocument. Bij de invoering van het paspoort enkele jaren geleden is opgemerkt dat het aantal aangiftes van vermissing en diefstal van paspoorten is toegenomen. Kan nader worden toegelicht op welke wijze wordt gewaakt dat deze stijging van aangiftes zich niet zal voordoen bij de invoering van het nieuwe rijbewijs? Kan tevens worden aangegeven wanneer verwacht wordt dat de koppeling tussen politiële bedrijfsprocessensystemen en het centrale rijbewijzenregister gereed is? Acht de regering deze koppeling een noodzakelijke voorwaarde voor de invoering van het nieuwe rijbewijs? Kan de regering tevens aangeven op welke wijze wordt omgegaan met de privacy van burgers bij deze koppeling? Met andere woorden, hoe wordt gewaakt voor mogelijk oneigenlijk gebruik van de koppeling van deze systemen?

Onder de huidige tweede Europese richtlijn voor rijbewijzen is het niet toegestaan chiptechnologie te gebruiken in combinatie met het rijbewijs. Aangegeven wordt dat dit na invoering van een nieuwe Europese richtlijn wel onder voorwaarden mogelijk zal zijn. Wanneer verwacht de regering dat deze nieuwe richtlijn van kracht zal worden? Kan de regering tevens aangeven met welke doeleinden zij in de toekomst deze chiptechnologie wil gebruiken?

De regering geeft aan dat het nieuwe rijbewijs op veel vlakken gelijkenis vertoont met de Nederlandse identiteitskaart. Kan de regering aangeven of deze twee documenten in de toekomst wellicht gecombineerd kunnen worden?

3. De nieuwe procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen

Vanwege beveiligingsaspecten wordt het nieuwe document centraal aangemaakt. Hierbij wordt aangesloten bij de procedure voor afgifte van reisdocumenten. Voor de aanvrager levert dit een verslechtering op in de wachttijd. Bij het huidige document kent men de zogenaamde «klaar terwijl u wacht» procedure; bij het nieuwe document ontstaat een normale wachtperiode van één week. De leden van de CDA-fractie vragen of degene die zijn rijbewijs gehaald heeft gedurende die wachtperiode toch al gebruik kan maken van zijn/haar rijbevoegdheid. Met andere woorden; is er voorzien in een soort tussencertificaat met de geldigheid voor de periode van deze wachttijd?

Het rijbewijzenregister wordt digitaal gemaakt. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre deze ontwikkelingen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen gevolgen hebben voor de werkgelegenheid bij het CBR.

4. Wat verandert er voor de burger?

In hoofdstuk 4 van de Memorie van Toelichting «wat verandert er voor de burger» wordt aangegeven dat de rijbewijshouder in de toekomst middels een brief van de Dienst Wegverkeer geattendeerd wordt op het aanstaande verloop van het rijbewijs om hem zo in staat te stellen op tijd een nieuw rijbewijs aan te vragen. Op zich waarderen de leden van de CDA-fractie deze service zeer. De vraag moet echter gesteld worden of bij kennelijk in gebreke blijven van deze service rechten kunnen worden ontleend. Om een dergelijke service te kunnen bieden moet het adressenbestand optimaal geactualiseerd zijn. Hoe wordt daarvoor zorggedragen? En wordt bijvoorbeeld deze attenderingsbrief aangetekend verzonden? Hoe wordt voorkomen dat door deze service een soort attenderingsplicht wordt geïntroduceerd?

In de toekomst zal de rijbewijshouder een brief krijgen van de Dienst Wegverkeer met het bericht dat het verloop van zijn rijbewijs,aanstaande is. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of dit alleen voor de rijbewijshouders van alle nieuwe rijbewijsdocument opgaat, of dat iedereen die een rijbewijs heeft een attentiebrief krijgt.

Tenslotte willen de leden van de PvdA-fractie weten welke invloed de nieuw in te voeren gemeentelijke infrastructuur – ter vervanging van het huidige Reisdocumenten Aanvraag- en Archiefstation (RAAS) – in 2011 heeft voor de invoering van het nieuwe rijbewijs. Worden er moeilijkheden of vertragingen verwacht?

5.  Invoeringsdatum

Het voorstel geeft aan dat de beoogde invoeringsdatum 1 oktober 2006 is. Dat biedt wellicht voldoende perspectief om over de invoering van de chip vooraf overeenstemming te bereiken binnen de EU, zodat niet onnodig de eerste series nieuwe documenten in een later stadium behoeven te worden aangepast om alsnog voorzien te worden van een chip.

Over het gebruik van de chip waren de leden van de CDA-fractie ook met betrekking tot de invoering van het puntenrijbewijs positief. Kan de minister ook in deze context de voordelen van het gelijktijdig invoeren van de chip op het nieuwe document aangeven?

7. Financiële gevolgen

In het hoofdstuk over de financiële gevolgen wordt een totaal bedrag geraamd van € 24 miljoen incidenteel, welke kosten door de rijksoverheid zullen worden gedragen.

Daarnaast is sprake van € 4 miljoen structureel voor vervanging van het papieren document door en plastic kaart. Hierbij is, naar de leden van de CDA-fractie aannemen, uitgegaan van een overgangstermijn van 10 jaar, zijnde de periode dat de laatste jaargang uitgegeven oude documenten geldig blijft. Blijven deze structurele kosten op hetzelfde niveau wanneer tot een versnelde omwisseling zou worden besloten? De leden van de CDA-fractie stellen deze vraag nu de beveiliging van het nieuwe model op een zoveel hoger niveau komt te liggen en het dus alleszins aantrekkelijk kan zijn om het nieuwe model voor alle rijbewijshouders eerder doorgevoerd te krijgen.

In het zelfde hoofdstuk wordt aangegeven dat de tarieven per gemeenten verschillen. Is overwogen met de invoering van het nieuwe rijbewijs, nu de aanmaak centraal geregeld wordt, het tarief per gemeente gelijk te trekken? Volgens de Memorie van Toelichting geeft artikel 229 Gemeentewet de ruimte een eigen gemeentelijk tarief vast te stellen. Echter, de leden van de CDA-fractie zouden zich kunnen voorstellen, dat overgegaan wordt tot één tarief, opgebouwd uit de kosten die voor centrale aanmaak worden gemaakt en een tarief gebaseerd op de handelingen die de gemeente moet verrichten. Deze handelingen zijn immers voor iedere gemeente dezelfde.

Aangegeven wordt dat de prijs voor het nieuwe rijbewijs per gemeente bepaald wordt. De leden van de VVD-fractie vragen waarom er geen bandbreedte wordt aangegeven waarbinnen de tarieven moeten vallen. Het gelijktrekken van tarieven lijkt voor de hand te liggen temeer daar het grootste gedeelte van het uitgifteproces in de nieuwe situatie centraal wordt geregeld. Indien dit niet blijkt te kunnen kan de minister dan aangeven of de mogelijkheid kan bestaan dat een burger zelf kan kiezen bij welke gemeente hij of zij haar rijbewijs wil aanvragen. Ook hier geldt weer dat de uitgifte grotendeels centraal wordt gerealiseerd. In dit laatste geval bestaat er voor gemeenten een duidelijke prikkel om de voor haar resterende processen zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

8.  Administratieve lasten

Met betrekking tot de administratieve lasten stelt de Memorie van Toelichting dat het bedrijfsleven niet met extra lasten te maken krijgt als gevolg van dit wetsvoorstel. Daartegenover nemen de lasten voor de burgers als gevolg van de extra beveiligings-maatregelen wel toe. Echter, lezen de leden van de CDA-fractie het goed dan zitten de hógere lasten met name op het gebied van tijdsbeslag en is er een lichte afname op het financieel beslag. En dit geldt dan voor zowel de afgifte van het eerste rijbewijs als voor het vernieuwen van het rijbewijs.

Het komt de leden van de CDA-fractie voor dat de tijd die bij de overheid is gebruikt om tot de berekening van deze administratieve last voor de burger te komen, ongeveer evenveel beslag heeft gelegd als het berekende totaal tijdsbeslag voor de burger. Welke financiële last daarvan het gevolg is, wordt echter niet weergegeven in het voorstel. Deze leden verzoeken de regering om een reactie.

De voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Atsma (CDA), voorzitter, Van Gent (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Depla (PvdA), Van As (LPF), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Hijum (CDA), Roefs (PvdA), Van der Sande (VVD), Lenards (VVD) en Knops (CDA).

Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Hessels (CDA), Vos (GL), Smeets (PvdA), vacature algemeen, Slob (CU), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Van Winsen (CDA), Halsema (GL), Jager (CDA), Vergeer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Bakker (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam (PvdA), Van Beek (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Dijken (PvdA), Szabó (VVD), Aptroot (VVD) en Ten Hoopen (CDA).

Naar boven