30 438
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen in een aantal opzichten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 4b, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel n door een komma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

o. het sluiten van overeenkomsten met betrekking tot de productie van rijbewijzen, de aflevering ervan en het beheer van de daartoe benodigde voorzieningen;

p. het attenderen van houders van een rijbewijs op het verloop van de geldigheidsduur.

B

Artikel 111, tweede lid, komt te luiden:

2. De aanvrager van een rijbewijs dient zich zowel bij de indiening van de aanvraag als bij de uitreiking van het rijbewijs te identificeren met een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3° van de Wet op de identificatieplicht, een geldig rijbewijs, dan wel een eerder aan hem afgegeven rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur. Degene ten aanzien van wie een onderzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt ingesteld, dient zich te identificeren met een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3° van de Wet op de identificatieplicht, een geldig rijbewijs dan wel een eerder aan hem afgegeven rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

C

Artikel 112, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt de zinsnede «schorsing, of» vervangen door: schorsing;.

2. In onderdeel d wordt «ingenomen.» vervangen door: ingenomen, of.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. van wie is gebleken dat die houder is van een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, tenzij de afgifte van een rijbewijs plaatsvindt tegen overlegging van dat rijbewijs.

D

In artikel 115 wordt in het eerste en tweede lid telkens «die in het kader van de aanvraag» vervangen door: die in het kader van de aanvraag of de uitreiking.

E

Na artikel 118 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 118a

Als datum van afgifte wordt in het rijbewijs en in het rijbewijzenregister vermeld de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen.

F

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «artikel 131, vierde lid,» vervangen door: artikel 131, derde lid, onderdeel a,.

2. Aan het eerste lid worden onder vervanging van het punt aan het einde van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

e. in geval het eerder afgegeven rijbewijs versleten of geheel of ten dele onleesbaar is;

f. in geval het eerder afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Indien de houder van een verloren geraakt rijbewijs waarvoor een nieuw rijbewijs is afgegeven, na de afgifte van het nieuwe rijbewijs weer in het bezit komt van dat verloren geraakte rijbewijs, dient hij dat rijbewijs in te leveren bij degene die het nieuwe rijbewijs heeft afgegeven.

5. Het eerste lid, aanhef, onderdelen e en f, gelden niet in bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde gevallen.

G

Artikel 120, eerste lid, onderdelen a en b, komen te luiden:

a. versleten of geheel of ten dele onleesbare rijbewijzen buiten de gevallen waarin daarvoor ingevolge artikel 119 een nieuw rijbewijs wordt afgegeven;

b. verloren geraakte of tenietgegane rijbewijzen buiten de gevallen waarin daarvoor ingevolge artikel 119 een nieuw rijbewijs wordt afgegeven.

H

Na artikel 120 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 120a

1. Het nieuwe of vervangende rijbewijs wordt niet uitgereikt indien zich tussen de aanvraag en de uitreiking één van de gevallen als bedoeld in artikel 112, eerste lid, heeft voorgedaan, maar blijft bij degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen.

2. Het wordt niet uitgereikt indien tussen de aanvraag en de uitreiking omstandigheden bekend zijn geworden die, indien zij bekend waren geweest bij de aanvraag ertoe hadden geleid dat geen besluit van afgifte was genomen. Het nieuwe of vervangende rijbewijs blijft bij degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen.

I

In artikel 121, eerste lid, wordt na «kosten die verband houden met» ingevoegd: de productie en aflevering van rijbewijzen alsmede het attenderen van de houders van een rijbewijs op het verloop van de geldigheidsduur door de Dienst Wegverkeer,.

J

In artikel 122 wordt «de dag van afgifte» telkens vervangen door: de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte.

K

Artikel 123, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. door uitreiking van een nieuw of vervangend rijbewijs;.

2. Aan het eind van onderdeel e wordt «en» vervangen door een puntkomma.

3. Onder vervanging van het punt aan het eind van onderdeel f door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. door wijziging van de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats of datum van geboorte of het geslacht van de houder of

h. door aangifte van vermissing van het rijbewijs.

L

Na artikel 123 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 123a

Een nieuw of vervangend rijbewijs verliest zijn geldigheid indien het drie maanden na de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen niet is uitgereikt.

M

Artikel 124, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en c wordt «onderdelen a, b en d» telkens vervangen door: onderdelen a en b.

2. Onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. in de in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde gevallen door het CBR;.

N

In artikel 126, tweede lid, wordt na de zinsnede «gegevens omtrent» ingevoegd: de rijvaardigheid en geschiktheid van de aanvrager, de aanvraag van rijbewijzen,.

O

Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a, wordt «het in artikel 134, derde lid, bedoelde besluit» vervangen door: het in artikel 134, vierde lid, bedoelde besluit.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Het vijfde tot en met achtste lid wordt vernummerd tot vierde tot en met zevende lid.

P

In artikel 132, eerste lid, wordt de zinsnede «ingevolge artikel 131, vijfde lid,» vervangen door: ingevolge artikel 131, vierde lid,.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Naar boven