30 436
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de invoering van een lichte adviestoevoeging, alsmede de regeling van de vergoeding van conflictbemiddeling

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 september 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift, de considerans en artikel I, onderdelen A, onderdeel 4, C, D en O, wordt «conflictbemiddeling» telkens vervangen door «mediation», wordt «conflictbemiddelaar» telkens vervangen door «mediator» en wordt «conflictbemiddelaars» telkens vervangen door: mediators.

B

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 1 wordt «voorziening voor de uitoefening van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 8, tweede lid» vervangen door: voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of 8, tweede lid.

b. In onderdeel 2 wordt na «rechtsbijstand» ingevoegd: of mediation.

c. Na onderdeel 2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

2a. In onderdeel g wordt «artikel 7, tweede lid» vervangen door: artikel 7a, derde lid.

d. Na onderdeel 3 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

3a. Onderdeel i komt te luiden:

i. toevoeging: de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 24, eerste lid, of mediation als bedoeld in artikel 33a.

C

In artikel I, onderdeel B, wordt «vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid het vierde lid» vervangen door: vervallen het vierde en vijfde lid.

D

In artikel I, onderdeel D, wordt «artikel 7, eerste, tweede, of vierde lid,» vervangen door: artikel 7, eerste en derde lid.

E

In artikel I, onderdeel E, onderdeel 2, wordt «Met het oog op de uitoefening van zijn taken kan de raad» vervangen door «Onverminderd artikel 7, tweede lid, kan de raad met het oog op de uitoefening van zijn taken» en wordt na «rechtsbijstandverleners» ingevoegd: of mediators.

F

In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

De raden stellen een klachtenregeling vast, waarop een ieder die een klacht heeft over een gedraging van een medewerker van een voorziening een beroep kan doen. Deze klachtenregeling behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

G

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De raad brengt jaarlijks verslag uit aan Onze Minister. Van het verslag maken een financieel verslag en een activiteitenverslag deel uit. Het activiteitenverslag besteedt aandacht aan de ontwikkeling van de rechtsbijstandverlening alsmede aan de ontwikkeling van andere taken die door de raad worden uitgeoefend. De raden kunnen één raad aanwijzen die aandacht besteedt aan de ontwikkeling van de rechtshulp.

2. In het vierde lid wordt «artikel 7, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 7, eerste en derde lid.

H

Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 2 wordt «als bedoeld in artikel 7, tweede lid,» vervangen door «, bedoeld in artikel 7, tweede lid, of bij een voorziening als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voorzover deze belast is met het verlenen van rechtshulp,» en wordt «het derde, lideen» vervangen door: het derde lid, een.

b. In onderdeel 3 wordt «eerste lid onder c alsmede het tweede lid,» vervangen door: eerste lid, onder c, en tweede lid.

I

Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:

I

Aan artikel 14 worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: De raden kunnen gezamenlijk regels stellen met betrekking tot deze voorwaarden. Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

J

In artikel I, onderdeel J, komt onderdeel 2 te luiden:

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

K

In artikel I wordt na onderdeel J een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ja

In artikel 17 wordt «artikel 60b, tweede lid, onder a tot en met c» vervangen door: artikel 60aa, tweede lid, onder a tot en met c.

L

In artikel I worden na onderdeel K drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ka

In artikel 23d wordt «de artikelen 34 en 35» vervangen door: artikel 34.

Kb

In artikel 23i, vierde lid, wordt «de verlening van rechtsbijstand tijdens een spreekuur als bedoeld in artikel 19» vervangen door: de verlening van rechtshulp.

Kc

In artikel 23j wordt «overeenkomstige toepassing» vervangen door: van overeenkomstige toepassing.

M

In artikel I, onderdeel L, wordt «een voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid» vervangen door: de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid, of van een voorziening als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voorzover het de verlening van rechtshulp betreft.

N

In artikel I, onderdeel N, onderdeel 3, wordt «onder a en c» vervangen door: onderdelen a en c,.

O

Artikel I, onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:

a. De titel van hoofdstuk IVA komt te luiden:

HOOFDSTUK IVA MEDIATION

b. In artikel 33a wordt «Conflictbemiddeling» vervangen door: Mediation.

c. Aan artikel 33b, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

d. Artikel 33b, tweede lid, komt te luiden:

2. Mediators uit een andere lidstaat die geen kantoor houden in een ressort dienen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid in bij de raad te ’s-Gravenhage. Onder lidstaat wordt verstaan: lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van Denemarken.

e. In artikel 33c vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

f. In artikel 33d, tweede lid, wordt «e en f» vervangen door: e en f,.

g. In artikel 33e, eerste lid, wordt «artikelen 24, tweede tot en met vijfde lid, 25 tot en met 28, 30 tot en met 32» vervangen door: artikelen 12, uitgezonderd het tweede lid, onderdelen c, d en f, 24, tweede tot en met vijfde lid, 25 tot en met 27, 28, eerste en tweede lid, en 30 tot en met 32.

h. In artikel 33e, tweede lid, wordt «onder e» vervangen door: onder d.

P

In artikel I worden na onderdeel O twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Oa

Aan artikel 34 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De inkomensgrenzen, bedoeld in het eerste lid, worden jaarlijks per 1 januari aangepast met het percentage waarmee het indexcijfer van de lonen op 31 oktober van het voorgaande jaar afwijkt van het overeenkomstige indexcijfer op 31 oktober in het daaraan voorafgaande jaar, met dien verstande dat afronding plaatsvindt op het naastliggende veelvoud van EUR 100,–. Onze Minister maakt jaarlijks de geïndexeerde bedragen bekend door publicatie in de Staatscourant. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder het indexcijfer van de lonen, bedoeld in de eerste volzin, wordt verstaan.

Ob

In artikel 34d, derde lid, komt de tweede volzin te luiden: In die gevallen is de eigen bijdrage gelijk aan de ingevolge de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 35, tweede lid, hoogst mogelijke eigen bijdrage.

Q

Artikel I, onderdeel V, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

2. De raden subsidiëren gezamenlijk de voorziening, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

3. Op de subsidie, die per boekjaar wordt verstrekt, is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

b. In onderdeel 3 wordt «derde lid (nieuw)» vervangen door: vierde lid (nieuw).

c. Onderdeel 4 komt te luiden:

4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

6. De door de raden op te stellen regels voor de subsidiëring van een voorziening behoeven de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

d. In onderdeel 5 wordt «zesde lid (nieuw)» vervangen door: zevende lid (nieuw).

R

In artikel I wordt na onderdeel W een onderdeel ingevoegd, luidende:

Wa

Artikel 44, tweede lid, komt te luiden:

2. De eigen bijdrage is niet verschuldigd voor rechtsbijstand, indien deze op grond van het eerste lid wordt verleend aan een rechtzoekende wiens inkomen minder bedraagt dan of gelijk is aan de ingevolge de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 35, tweede lid, voor de laagst mogelijke eigen bijdrage vastgestelde inkomensgrens.

S

Artikel I, onderdeel X, komt te luiden:

X

In artikel 49 wordt «artikel 12, derde lid, artikel 19, eerste lid, onder b, artikel 34, vierde lid, artikel 35, vijfde lid, en artikel 37, vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 12, derde lid, 34a, vijfde lid, 35 en 37, vijfde lid,.

T

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

In artikel 1, onderdeel i, van de Penitentiaire beginselenwet wordt «de stichting, bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand» vervangen door: de voorziening, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand anders dan rechtshulp.

Toelichting

Algemeen

Deze nota van wijziging bevat enkele wijzigingen van het wetsvoorstel. Een aantal van deze wijzigingen behelst de vervanging van de begrippen «conflictbemiddeling» en «conflictbemiddelaar» door «mediation» en «mediator». Deze wijzigingen, vervat in de onderdelen A en O (onder a, b en d), betreffen de aanpassing van zowel het opschrift en de considerans van het wetsvoorstel als de tekst van verschillende voorgestelde nieuwe artikelen in de Wet op de rechtsbijstand. Voor deze wijzigingen is aanleiding gevonden in het verslag van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2005/06, 30 346, nr. 5). Een toelichting op deze wijzigingen wordt gegeven in de nota naar aanleiding van het verslag. De overige wijzigingen worden, voorzover zij niet slechts redactioneel van aard zijn, hieronder toegelicht.

Onderdeelsgewijs

B (onder a)

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de definitie van het begrip voorziening. Hierdoor wordt ten eerste buiten twijfel gesteld dat daarmee in elk geval ook wordt gedoeld op de voorziening die door de raden voor rechtsbijstand op grond van het voorgestelde artikel 7, tweede lid, wordt getroffen. Ten tweede wordt hierdoor verduidelijkt dat de raden op grond van het voorgestelde artikel 8, tweede lid, ook voor andere taken dan de uitoefening van rechtsbijstand een voorziening kunnen treffen.

B (onder b, c en d)

Vanwege het onderhavige wetsvoorstel zal ook voor mediation ten behoeve van minder draagkrachtige rechtzoekenden een toevoeging kunnen worden afgegeven. Bovendien is de verplichting voor de raden tot het opstellen van een jaarplan voortaan in een ander artikel (7a in plaats van 7) geregeld. Deze onderdelen strekken tot de in verband hiermee benodigde aanpassingen van de definities van de begrippen toevoeging, rechtzoekende en jaarplan.

C en Q

De in deze onderdelen vervatte aanpassingen strekken ertoe de nu nog in artikel 2, vijfde lid, opgenomen bepaling op te nemen in het artikel (42b) dat ook de overige bepalingen bevat over subsidieverstrekking door de raden voor rechtsbijstand aan met het oog op de uitoefening van hun taken getroffen voorzieningen.

D en G

In de artikelen 7a, vijfde lid, en 9, vierde lid, wordt ter aanduiding van de taken van de raden voor rechtsbijstand abusievelijk niet naar de juiste leden van het nieuwe artikel 7 verwezen. Dit wordt met de in deze onderdelen vervatte wijzigingen hersteld.

E

Tot de taken van de voorziening als bedoeld in het voorgestelde artikel 7, tweede lid, behoort niet alleen het verwijzen van een rechtzoekende naar een rechtsbijstandverlener, maar nadrukkelijk ook het verwijzen naar een mediator. Hiermee wordt echter nog geen rekening gehouden in het voorgestelde artikel 8, vierde lid. Dit wordt met de in dit onderdeel vervatte aanpassing hersteld. Bovendien wordt met deze aanpassing de verhouding tussen de artikelen 7, tweede lid, en 8, tweede lid, nader verduidelijkt.

F

Dit onderdeel behelst de invoeging van een nieuw artikel 8a dat ertoe strekt dat de raden voor rechtsbijstand een klachtenregeling opstellen ter zake van gedragingen van medewerkers van een door de raden getroffen voorziening. Daarbij gaat het om gedragingen van medewerkers van het juridisch loket (artikel 7, tweede lid), maar ook om die van medewerkers van andere voorzieningen (artikel 8, tweede lid). Hiervoor is aanleiding gevonden in voormeld verslag van de Tweede Kamer waarin terecht is gewezen op het ontbreken van een klachtenregeling in bovenbedoelde zin. Abusievelijk is in het onderhavige wetsvoorstel verzuimd om voor de in het huidige artikel 22 opgenomen mogelijkheid om ter zake van gedragingen van medewerkers van de stichtingen rechtsbijstand een beroep te doen op een klachtenregeling, een bepaling, waarin wordt geregeld dat rechtzoekenden met betrekking tot gedragingen van medewerkers van door de raden getroffen voorzieningen eenzelfde mogelijkheid hebben, in de plaats te stellen. Dit wordt nu derhalve hersteld. In het nieuwe artikel 8a wordt, net als in het huidige artikel 22, geregeld dat de klachtenregeling de goedkeuring van de minister van Justitie behoeft.

H (onder a) en M

Deze onderdelen betreffen een aanpassing van de (nieuwe) artikelen 13, tweede lid, en 24, eerste lid, onderdeel b. Reden hiervoor is dat hierin verzuimd is ermee rekening te houden dat ook een andere voorziening dan het juridisch loket door de raden kan worden worden belast met de verlening van (specifieke) rechtshulp.

I, J en O (onder c en e)

Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag al is aangegeven is in dit wetsvoorstel met betrekking tot de in de (nieuwe) artikelen 14 en 33b bedoelde regels van de raden voor rechtsbijstand abusievelijk verzuimd om te regelen dat deze regels de goedkeuring van de minister van Justitie behoeven. De in deze onderdelen vervatte aanpassingen strekken tot het herstel van dit verzuim. Ook ten aanzien van deze goedkeuring door de minister is het bepaalde in afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

K, O (onder h) en S

Deze onderdelen betreffen correcties van onjuiste verwijzingen in de artikelen 17, 33e, tweede lid, en 49.

L, P en R

Thans worden de eigen bijdragen nog geregeld in artikel 35 van de wet, maar voorgesteld is om deze regeling voortaan bij algemene maatregel van bestuur te laten geschieden en artikel 35 de grondslag daarvoor te laten bevatten. Vanwege de voorgestelde gewijzigde inhoud van artikel 35 behoeven de verwijzingen naar dat artikel in een aantal andere artikelen (23d, 34d, 44) nog aanpassing. De in deze onderdelen opgenomen aanpassingen strekken daartoe. Voorts behelst de in onderdeel P opgenomen aanpassing ook de toevoeging aan artikel 34 van een nieuw vierde lid, waarin de thans nog in artikel 35, vijfde lid, opgenomen jaarlijkse indexering van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde inkomensgrenzen regeling vindt. Tenslotte strekt onderdeel L ertoe de in artikel 23i opgenomen verwijzing naar het spreekuur aan te passen in verband met de voorgestelde overheveling van de taak tot het verzorgen hiervan naar de juridische loketten.

O (onder g)

Met de in dit onderdeel vervatte aanpassing van het voorgestelde artikel 33e, eerste lid, wordt alsnog geregeld dat de hierin geregelde overeenkomstige toepasselijkheid ook betrekking heeft op het bepaalde in artikel 12. Het bepaalde in artikel 28, derde lid, behoeft bij nader inzien niet van overeenkomstige toepassing te worden verklaard.

T

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de in artikel 1 van de Penitentiaire beginselenwet opgenomen definitie van het begrip rechtsbijstandverlener. Deze aanpassing strekt ertoe de vermelding hierin van (de medewerkers van) de stichtingen rechtsbijstand, die vanwege de in dit wetsvoorstel vervatte stelselherziening immers verdwijnen, te vervangen door die van (de medewerkers van) een door de raden voor rechtsbijstand voor de verlening van verdergaande rechtsbijstand getroffen voorziening.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven