30 430
Wijziging van de Gaswet in verband met de maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van de verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PbEU L 289)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 23 december 2005 en het nader rapport d.d. 11 januari 2006, aangeboden aan de Koningin door de minister van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 7 december 2005, no. 05.004537, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Gaswet in verband met de maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van de verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PbEU L 289), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot uitvoering van een aantal bepalingen van verordening 1775/2005 (hierna: de verordening). Deze verordening stelt minimumeisen voor de toegang tot aardgastransmissienetten. De consequenties van de verordening voor de Gaswet zijn beperkt. De verordening is rechtstreeks toepasselijk en behoeft alleen uitvoering in nationaal recht waar het gaat om bepalingen die nadere concretisering vergen of een keuzemogelijkheid laten. De aanpassing van de Gaswet beperkt zich daarom tot de volgende onderwerpen:

– aanwijzing van een nationale instantie die belast wordt met de uitvoering en handhaving van respectievelijk het toezicht op de naleving van de verordening;

– opname van een verplichting voor deze nationale instantie om bij het vaststellen van de tariefstructuren en -voorwaarden, die gelden tussen netbeheerders en netgebruikers/afnemers, de verordening en de daarop gebaseerde richtsnoeren in acht te nemen;

– afstemming van artikel 15 Gaswet (uitzonderingen op de plicht tot het aanbieden van beschikbare transportcapaciteit tegen non-discriminatoire en transparante voorwaarden) op de verordening.

De verordening is in werking getreden op 23 november 2005 en is van toepassing met ingang van 1 juli 20062.

De Raad onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een kanttekening met betrekking tot de volledigheid en nauwkeurigheid van de uitvoering van de verordening.

Uit het wetsvoorstel en de bijbehorende transponeringstabel volgt dat de volgende bepalingen van de verordening naar het oordeel van het kabinet uitvoering behoeven in nationaal recht: artikel 3, eerste lid; artikel 4, derde lid; artikel 5, eerste en vierde lid; artikel 6; artikel 7, eerste en zevende lid; artikel 8; artikel 10; artikel 11 en artikel 13.

De Raad vraagt zich af of met de keuze voor uitvoering van deze bepalingen recht wordt gedaan aan de eis van volledige en voldoende nauwkeurige uitvoering van de verordening. Naar het oordeel van de Raad bevat de verordening nog een aantal andere bepalingen die mogelijk uitvoering behoeven, te weten artikel 1, tweede lid; artikel 5, vijfde lid en artikel 7, vijfde en zesde lid. Uit de transponeringstabel kan de Raad niet afleiden op welke gronden is afgezien van de uitvoering van deze andere bepalingen. De Raad adviseert daarom de transponeringstabel aan te vullen en, ingeval blijkt dat uitvoering van de genoemde bepalingen ten onrechte achterwege is gebleven, het wetsvoorstel aan te passen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 december 2005, nr. 05.004537, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 23 december 2005, no. W10.05.0536/II, bied ik U hierbij aan.

Aan het advies van de Raad van State de transponeringstabel aan te passen, is gevolg gegeven. Tevens is de memorie van toelichting naar aanleiding van het advies van de Raad van State op enkele punten aangevuld.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

J. C. K. W. Bartel

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Met uitzondering van artikel 9, lid 2, verordening 1775/2005, dat van toepassing is met ingang van 1 januari 2007.

Naar boven