nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt onderdeel E vervangen door:
E
In artikel 15b wordt na het eerste lid, onder vernummering van het tweede
en derde lid tot vierde en vijfde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kan een vergunning als bedoeld in
artikel 15, onder a, voor het zich ontdoen van splijtstoffen, indien het betreft
de feitelijke levering van bestraalde splijtstoffen door enkele overgave aan
een derde met het oog op opwerking van deze splijtstoffen,worden geweigerd,
indien het opwerken van deze splijtstoffen naar het oordeel van Onze Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer niet in het algemeen
belang is. Daarbij blijven economische belangen buiten beschouwing.
3. Onverminderd het eerste lid kan een vergunning voor het oprichten
van een inrichting als bedoeld in artikel 15, onder b, worden geweigerd, indien
de in de aanvraag beschreven techniek voor het vrijmaken van kernenergie,
het vervaardigen, bewerken of verwerken van splijtstoffen dan wel het opslaan
van splijtstoffen in de inrichting naar het oordeel van Onze Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij het in werking
brengen van de inrichting zal zijn verouderd.
II
In artikel I, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
F
Na artikel 15e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15ee
Een vergunning als bedoeld in artikel 15, onder a, voor het zich ontdoen
van splijtstoffen, indien het betreft een feitelijke levering van bestraalde
splijtstoffen door enkele overgave aan een derde met het oog op opwerking
van deze splijtstoffen, wordt verleend voor een bij de vergunning te stellen
termijn van ten hoogste tien jaar.
III
In artikel I vervalt onderdeel I
Toelichting
Met dit amendement wordt de vergunningplicht voor opwerking van kernafval
uit het oorspronkelijke wetsvoorstel weer teruggebracht. Het nog door de Kamer
goed te keuren intergouvernementele contract tussen Frankrijk en Nederland
biedt hiervoor onvoldoende waarborg omdat ook gekozen kan worden voor verwerking
in andere landen, waaronder ook landen kunnen zijn zonder vergelijkbare wetgeving
als in Frankrijk van toepassing is. Een vergunningplicht waarborgt betrokkenheid
van de Kamer bij iedere beslissing over opwerking van kernafval en maakt de
Nederlandse staat onafhankelijk van wetgeving in andere landen en kan te allen
tijde waarborgen dat de staat zeggenschap houdt over de te kiezen afvalverwerkingsroute.
Door invoering van een vergunningplicht zullen betrokken partijen een gedegen
afweging moeten maken van de voor- en nadelen van opwerking van kernafval
in de vorm van een Milieueffectrapportage.
Wiegman-van Meppelen-Scheppink