30 426
Wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen en enige andere wetten in verband met de wijziging van de hoogte van de bezoldiging van de ministers, de minister president, de staatssecretarissen, de leden van de Raad van State, de leden van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID VAN RAAK

Ontvangen 13 januari 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

A. In onderdeel A, punt 1, wordt in artikel 1, eerste lid, «€ 10 917,38» vervangen door: € 11 358,44.

B. Onderdeel Aa, vervalt.

II

Artikel Ic wordt als volgt gewijzigd:

A. In het tweede lid wordt «€ 9924,89» vervangen door: € 10 325,86.

B. Het derde lid vervalt.

III

In artikel Id, eerste lid, wordt «, met ingang van 1 januari 2008 bepaald op € 10 247,16 per maand en met ingang van 1 april 2008 op € 10 452,10» vervangen door: bepaald op € 10 661,15.

IV

Artikel IIa vervalt.

V

Artikel III wordt vervangen door:

ARTIKEL III

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de kalendermaand volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt zes maanden na bekendmaking van het tijdstip waarop het bedrag, bedoeld in artikel Ic, tweede lid, wordt verhoogd tot 130%.

2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen Ic en II in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Toelichting

Door dit amendement vervalt de terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2008. Bepaald wordt dat de herziene bezoldiging in werking treedt met ingang van de eerste kalendermaand na de publicatie van de wet.

In het amendement zijn de bedragen opgenomen die gelden per 1 april 2009; op die datum heeft op grond van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst Rijk 2007–2010 een verhoging van het salaris van rijkspersoneel plaats met 2%.

Met betrekking tot Tweede-Kamerleden is een overeenkomstig amendement ingediend op wetsvoorstel 30 693.

Van Raak

Naar boven