30 425
Wijziging van de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de openbaarmaking van nevenfuncties en inkomsten uit nevenfuncties

nr. 12
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 oktober 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A komt het tweede lid te luiden:

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Een gedeputeerde die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het provinciehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

b. Onderdeel Aa komt te luiden:

Aa

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vijfde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

6. Tot vergoedingen als bedoeld in het vijfde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de gedeputeerde neerlegt bij beëindiging van het ambt.

7. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vijfde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

8. Ten aanzien van de gedeputeerden die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vijfde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zevende lid.

9. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de gedeputeerde gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zevende lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

c. Onderdeel B komt als volgt te luiden: Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. De commissaris maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn ambt van commissaris, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het provinciehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

d. In onderdeel C wordt in artikel 282 «Artikel 43, zesde tot en met achtste lid» vervangen door: Artikel 43, zesde tot en met negende lid.

2

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A komt het tweede lid te luiden:

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het provinciehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

b. Onderdeel Aa komt te luiden:

Aa

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vierde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de wethouder neerlegt bij beëindiging van het ambt.

6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

7. Ten aanzien van de wethouders die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

8. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de wethouder gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

c. Onderdeel B komt als volgt te luiden:

Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. De burgemeester maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

d. In onderdeel C wordt in artikel 291 «Artikel 44, vijfde tot en met zevende lid» vervangen door: Artikel 44, vijfde tot en met achtste lid.

3

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A komt het tweede lid te luiden:

2. Na het vierde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

5. Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die het lid van het dagelijks bestuur neerlegt bij beëindiging van het ambt.

6. Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

7. Indien het lid van het dagelijks bestuur zijn ambt in deeltijd vervult, vindt geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

8. Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de wijze waarop het lid van het dagelijks bestuur gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

b. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 44a, derde lid, wordt vervangen door:

3. Een lid van het dagelijks bestuur maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op de secretarie van het waterschap.

4. Een lid van het dagelijks bestuur dat zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op de secretarie van het waterschap uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

c. In onderdeel B komt het eerste lid te luiden:

1. Het derde lid komt als volgt te luiden:

3. De voorzitter maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn ambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op de secretarie van het waterschap uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten. Onder inkomsten als bedoeld in de eerste volzin wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

d. In onderdeel D wordt in artikel 173 «Artikel 44, vierde tot en met zesde lid» vervangen door: Artikel 44, vierde tot en met zevende lid, artikel 44a, vierde en vijfde lid.

TOELICHTING

Algemeen

In deze nota van wijziging worden de aanpassingen aangebracht die het gevolg zijn van het op 28 september 2009 gevoerde wetgevingsoverleg. De aanpassingen worden hieronder artikelsgewijs toegelicht.

Artikelsgewijs

1, onderdelen a en c, 2, onderdelen a en c, en 3, onderdelen b en c

In de artikelen 43 en 66 van de Provinciewet, de artikelen 44 en 67 van de Gemeentewet en artikel 48 van de Waterschapswet zijn bepalingen opgenomen over het openbaar maken van nevenfuncties en de openbaarmaking van met de nevenfuncties genoten inkomsten. Tijdens het wetgevingsoverleg van 28 september 2009 bleek onduidelijkheid te bestaan over welke inkomsten openbaar gemaakt dienen te worden.

Beoogd is een regeling te treffen, gelijk aan de regeling voor leden van de Tweede Kamer. Alleen loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet, behoeven door leden van de Tweede Kamer openbaar te worden gemaakt. Om dit ook duidelijk te stellen voor gedeputeerden, commissarissen van de Koningin, wethouders, burgemeesters en leden van het dagelijks bestuur van een waterschap inclusief de voorzitter, is in de artikelen 43 en 66 van de Provinciewet, 44 en 67 van de Gemeentewet en 44a en 48 van de Waterschapswet eenzelfde definitie van inkomsten die openbaar moeten worden gemaakt, opgenomen. Ter onderscheiding met leden van de Tweede Kamer is geregeld dat gedeputeerden, wethouders en leden van het dagelijks bestuur van een waterschap uitgezonderd de voorzitter die hun functie in deeltijd uitoefenen de neveninkomsten niet openbaar hoeven te maken. In geval van een ambt uitgeoefend in deeltijd ligt het voor de hand dat de ambtsdrager nog andere functies bekleedt. Publieke verantwoording hierover is dan niet aan de orde.

1, onderdeel b, 2, onderdeel b, en 3, onderdeel a

Tijdens het wetgevingsoverleg van 28 september 2009 is door de leden van de fractie van de VVD aangegeven dat zij het verrekenen van neveninkomsten onwenselijk vinden waar dat winst uit onderneming betreft. Het zou naar het oordeel van deze leden voor bijvoorbeeld boeren en kleine middenstanders onmogelijk worden om voor het wethouderschap te opteren. Ik ben van oordeel dat een wethouder, ongeacht de bron van inkomsten deze moet verrekenen. Indien de wethouder de functie in deeltijd uitoefent, ligt het naar mijn oordeel meer voor de hand rekening te houden met het gegeven dat de wethoudersfunctie dan niet voltijds is en dat er uit andere bronnen inkomen wordt genoten. Dit heeft mij er toe gebracht het wetsvoorstel in die zin aan te passen dat verrekening niet behoeft plaats te vinden in het geval de wethouder in deeltijd is aangesteld.

Dit geldt ook voor gedeputeerden en leden van het dagelijks bestuur van een waterschap niet zijnde de voorzitter die hun functie in deeltijd uitoefenen.

1, onderdeel d, 2, onderdeel d, en 3, onderdeel d

Deze wijzigingen betreffen het aanpassen van verwijzingen als gevolg van de wijzigingen in artikel 43 van de Provinciewet, artikel 44 van de Gemeentewet en de artikelen 44 en 44a van de Waterschapswet.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven