Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30420 nr. 58 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30420 nr. 58 |
Vastgesteld 30 oktober 2007
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 en de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben op 26 september 2007 overleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Van der Hoeven van Economische Zaken over:
– de brief van de ministers van SZW en EZ d.d. 31 augustus 2007 inzake de uitkeringsregeling voor zwangerschaps- en bevallingsverlof voor zelfstandigen (30 420, nr. 49).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA) vindt het van groot belang dat een regeling wordt getroffen voor een financiële tegemoetkoming voor zwangere zelfstandigen. Er moet worden voorkomen dat zwangere zelfstandigen hun eigen gezondheid en die van hun kind in gevaar brengen omdat zij niet op tijd kunnen stoppen met werken.
– Is het mogelijk om het wetsvoorstel voor januari 2008 in te dienen? Kan de wet eerder dan op 1 juli 2008 worden ingevoerd?
– Zijn de bedragen die in de begroting zijn gereserveerd voor deze regeling, 13 mln. voor 2008 en 25 mln. per jaar voor de daarop volgende jaren, voldoende? Hoe is de minister aan deze bedragen gekomen? Kan hij de verschillen verklaren met de prognoses van MKB Nederland en de FNV?
– Hoe groot is de groep vrouwen die gebruik zal maken van deze regeling?
– Kan bij het opstellen van de regeling aandacht worden geschonken aan meewerkende vrouwen – ook zelfstandigen zonder personeel (zzp’er) – met een laag inkomen die nauwelijks voordeel zullen hebben van een inkomensafhankelijke regeling? Is het te overwegen om een vast, niet inkomensafhankelijk minimumbedrag te hanteren?
– Kan de levensloopregeling ook worden opengesteld voor zelfstandigen zodat zij verloffaciliteiten hebben?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is blij dat er nu een regeling komt voor financiële ondersteuning van zwangere zelfstandigen, al heeft het erg lang geduurd. Het is toch gebleken dat het niet verstandig is geweest om de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) af te schaffen.
– Kan de regeling per 1 januari 2008 worden ingevoerd door een bepaling inzake inwerkingtreding met terugwerkende kracht in de wet op te nemen, zoals ook met de WAO is gebeurd? Kan de groep verzekerden in de komende maanden zodanig worden afgebakend dat het mogelijk is om de regeling op 1 januari 2008 in te voeren?
– Is het mogelijk om de 17 000 vrouwelijke zelfstandigen die sinds de afschaffing van de WAZ een kind hebben gekregen met terugwerkende kracht tegemoet te komen?
– Kunnen de ministers van SZW en EZ samenwerken om de knelpunten voor kleine zelfstandige ondernemers weg te nemen?
– Op welke termijn kan een oplossing worden verwacht voor de problemen die zelfstandigen hebben met het verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid?
– Kan onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheid van vaderschapsverlof voor zelfstandigen?
Mevrouw Gesthuizen (SP) vindt de huidige situatie, waarin niets geregeld is voor zelfstandigen die een kind krijgen, zeer oneerlijk. De voorgestelde regeling is goed, maar wel erg minimaal met een maximale uitkering ter hoogte van het minimumloon.
– Onder de WAZ konden zwangere zelfstandigen kiezen voor een uitkering of voor vervangende hulp. Wordt dat onder de nieuwe regeling ook mogelijk?
– Kan het kabinet verschillende scenario’s uitwerken, zoals een regeling met een uitkering tot maximaal het minimumloon, met een uitkering tot modaal en met een volledige doorbetaling van het inkomen? Kan hierbij worden ingegaan op de mogelijke financiering, bijvoorbeeld premieheffing.
– Hoe wordt in het wetsvoorstel rekening gehouden met de gevolgen van het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de continuïteit van de onderneming van de vrouwelijke zelfstandige?
– Is er binnen de regeling een uitkering mogelijk bij aan zwangerschap en bevalling gerelateerde arbeidsongeschiktheid buiten de verlofperiode van zestien weken?
– Wordt een regeling overwogen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor alle zelfstandigen?
– Kunnen garanties worden gegeven met betrekking tot de toegang tot arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zelfstandigen?
Mevrouw Vos (PvdA) vindt het goed dat het kabinet als argument voor het opstellen van een regeling heeft gebruikt dat enige relevante verschil tussen mannen en vrouwen, namelijk dat vrouwen wel zwanger kunnen worden, tot concurrentienadeel kan leiden. Met deze regeling wordt een level playing field gerealiseerd.
– Is een vaste uitkering ter hoogte van het minimumloon niet efficiënter dan een inkomensafhankelijke uitkering, met name in de uitvoering?
– Kan de periode waarin zelfstandigen zich kunnen aanmelden voor de vrijwillige verzekering via UWV verlengd worden naar een jaar in plaats van naar dertien weken? Kan de minister cijfers verstrekken over risico’s van een dergelijke verlenging? Kan meer bekendheid worden gegeven aan deze regeling?
De heer Graus (PVV) vindt het met het oog op het welzijn van moeders en kinderen goed dat er een regeling wordt getroffen voor zwangere zelfstandigen. Deze regeling met zo spoedig mogelijk van kracht worden, uiterlijk op 1 juli 2008.
Minister Donner merkt op dat ongelijkheid niet het motief is dat ten grondslag ligt aan de voorgestelde regeling. De belangrijkste reden is dat bij het ontbreken van een dergelijke regeling schade voor moeder en kind zou kunnen ontstaan doordat de moeder gedwongen wordt om te vroeg aan het werk te gaan of te lang door te werken.
– De minister wil snel komen met een regeling. De termijnen die in de brief worden genoemd, zijn redelijk. De voorbereiding van het wetsvoorstel, inclusief de advisering van de Raad van State, zal ongeveer drie maanden vergen. Het kan dus niet eerder dan in januari 2008 worden ingediend bij de Kamer. Beide Kamers zouden er vervolgens voor 1 juli 2008 over moeten kunnen beslissen.
– Veel versnelling van het traject is waarschijnlijk niet mogelijk met het oog op de eisen die aan het wetgevingsproces en de uitvoering worden gesteld. Het streven is om de wet binnen negen maanden in werking te laten treden, zodat iedereen die nu zwanger wordt het vooruitzicht heeft dat er een voorziening is.
– Het is op papier niet onmogelijk om wetten met terugwerkende kracht in te voeren, maar daarbij moeten de uitvoerbaarheid en de wettelijke kaders in het oog worden gehouden.
– Het is vrijwel onmogelijk om vooruitlopend op de totstandkoming van de wet uit te betalen. Bij invoering met terugwerkende kracht worden de gemaakte kosten achteraf terugbetaald. Dat is niet dienstbaar aan het beoogde effect van de regeling, namelijk de bescherming van de gezondheid van moeder en kind.
– Het vaststellen van de grens 1 januari 2008 is volstrekt willekeurig en dus strijdig met het beginsel van verantwoord overheidsbeleid.
– Invoering met terugwerkende kracht levert problemen op in de uitvoering. Er kan niet worden achterhaald wie in aanmerking komt voor een uitkering omdat er geen sprake is van registratie, zoals bij de WAO wel het geval was. UWV kan pas beginnen met het opzetten van een registratie als bekend is hoe de regeling er in grote lijnen uit gaat zien. Het is niet mogelijk om dat per 1 januari 2008 te realiseren.
– Er is bewust gekozen voor de afschaffing van de WAZ, in de wetenschap dat daarmee de voorziening voor zwangere zelfstandigen zou vervallen. De Kamer heeft daarmee ingestemd. Het zou onlogisch zijn om nu alsnog een regeling te treffen voor de periode tussen de afschaffing van de WAZ en de invoering van de nieuwe regeling. Dat is ook niet logisch vanuit de motivering van de wet.
– De berekening van de kosten is gebaseerd op de schatting van het aantal personen dat een beroep zal doen op deze regeling, namelijk 5000 per jaar. Die schatting is gebaseerd op ervaringen met de WAZ
– De raming van de kosten van de regeling van de FNV komt ongeveer overeen met de raming van het kabinet. Voor 2008 is 13 mln. gereserveerd omdat de regeling pas per 1 juli 2008 van kracht zal worden.
– De regeling betreft een inkomensvervangende uitkering. Het inkomen van zelfstandigen is een resultante van de omzet na aftrek van verschillende kosten. Het is niet logisch om iedereen het minimumloon te geven, omdat niet alle zelfstandigen het minimumloon verdienen. Om dezelfde reden is vaststelling van een minimumuitkering ongewenst. Het gaat alleen om compensatie van het wegvallen van het inkomen.
– De minister is bereid om bij het opstellen van het wetsvoorstel aandacht te besteden aan de positie van meewerkende vrouwen vanuit de overweging dat tussen echtgenoten geen arbeidsovereenkomst kan bestaan.
– De uitkering bedraagt 100% van het inkomen, met een maximum van het wettelijk minimumloon. De duur van de uitkering is zestien weken.
– Aanvullende verzekeringen zijn niet volledig bereikbaar voor zelfstandigen doordat verzekeraars bijvoorbeeld wachttijden hanteren.
– De fundamentele vraag is of de overheid uit algemene middelen voor mensen die hebben gekozen om ondernemer te worden voorzieningen moet treffen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de levensloopregeling. Zelfstandigen hebben mogelijkheden om de kosten voor het combineren van arbeid en zorg af te trekken van hun omzet die werknemers niet hebben.
– Vaderschapsverlof veronderstelt een werknemersrelatie. Een vader die zelfstandig is, kan zijn werktijd zelf indelen om arbeid en zorg te kunnen combineren. Er is geen reden om hier een voorziening voor te treffen uit publieke middelen.
– Er is voor gekozen om de regeling uit de algemene middelen te financieren omdat de heffingskosten van een premiesysteem bijna ⅓ van de totale kosten van het systeem zullen bedragen, namelijk ongeveer 8 mln. Het algemene belang dat de regeling dient, namelijk bescherming van de gezondheid, rechtvaardigt niet het verstrekken van uitkeringen hoger dan het wettelijk minimumloon. Voor het overige kunnen mensen zich aanvullend verzekeren. Bij de discussie over het wetsvoorstel kan nader gekeken worden naar eventuele alternatieven.
– De aanmeldingsperiode voor de vrijwillige verzekering van UWV moet aansluiten op de verzekerde periode als werknemer. Als deze periode langer is dan dertien weken, wordt het risico te groot dat mensen die elders moeilijk te verzekeren zijn, terugvallen op deze regeling. Dat zou de verzekering te duur maken.
Minister Van der Hoeven zegt dat EZ de regeling meefinanciert omdat het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap van belang is en 31% van de zzp’ers vrouw is. Het doel is het opheffen van de ongelijke positie die vrouwen hebben omdat zij zwanger kunnen worden.
– In de Zelfstandigenbrief van staatssecretaris Heemskerk zal nader worden ingegaan op de positie van deze groep. Hierop zal worden teruggekomen bij de behandeling van de begroting van EZ.
– De verplichte verzekering op grond van de WAZ is mede op verzoek van de doelgroep afgeschaft.
– Op basis van onder andere onderzoeken van TNO en het Verbond van Verzekeraars wordt bezien of de verzekeringssituatie van zelfstandigen aanleiding is tot verdere beleidsmaatregelen op dit terrein. Er wordt verwacht dat de onderzoeken in het eerste kwartaal van 2008 gereed zijn. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.
– De informatievoorziening over de mogelijkheid om een vrijwillige verzekering af te sluiten bij UWV zal worden uitgebreid. Hierover zal contact worden opgenomen met de Kamer van Koophandel.
– Het kabinet stuurt in januari 2008 het wetsvoorstel naar de Kamer.
– Bij het opstellen van het wetsvoorstel zal aandacht worden besteed aan de positie van meewerkende echtgenoten;
– Het onderzoek naar de verzekerbaarheid van arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen wordt door EZ/SZW in het eerste kwartaal van 2008 gereedgemaakt.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Aptroot (VVD), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Kalma (PvdA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jules Kortenhorst (CDA), Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30420-58.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.