30 420 Emancipatiebeleid

Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 augustus 2018

In mijn brief van 26 april 2018 (Kamerstuk 30 950, nr. 156) betreffende de kabinetsaanpak van discriminatie, meldde ik u een vooronderzoek uit te voeren om erachter te komen of «homolijsten» zoals bij de gemeente Amsterdam in het verleden werden opgesteld, ook in andere gemeenten bestonden. Bij dezen informeer ik u over de uitkomsten van dit vooronderzoek en het vervolg hierop.

Aan 46 grote en middelgrote gemeenten is – met betrekking tot de periode 1945–1971 – gevraagd of zij in hun gemeente lijsten, dossiers of verslagen gelijk aan die welke in Amsterdam zijn gevonden hebben aangetroffen. Ook is gevraagd of deze gegevens bevatten over de (vermeende) homoseksualiteit van sollicitanten of enige verwijzing hiernaar, alsook of er verwijzingen naar zulke stukken zijn gevonden.

In totaal 25 gemeenten hebben gereageerd. Allen gaven aan met betrekking tot de gevraagde periode geen soortgelijke «homolijsten», dossiers of verslagen te hebben gevonden of enige verwijzing naar zulke stukken.

Zoals eerder aan u toegezegd zal ik in vervolg op dit vooronderzoek, in samenwerking met de Minister voor OCW als eerstverantwoordelijke voor het LHBTI-beleid, opdracht verlenen voor een onafhankelijk verdiepend wetenschappelijk, historisch onderzoek van empirische aard. Het dient vast te stellen óf, hoe en in welke mate overheden als werkgever bij de aanname, bevordering en het ontslag van personeel, onderscheid maakten op grond van homoseksuele geaardheid en binnen welke context dit gebeurde. Streven is dat dit onderzoek medio zomer 2019 wordt opgeleverd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven