30 420
Emancipatiebeleid

nr. 122
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2008

Hierbij stuur ik u de 5e rapportage over de implementatie van het VN-Vrouwenverdrag, die ik op 30 juni 2008 heb toegestuurd aan het Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW-comité) van de Verenigde Naties.1

Het VN-Vrouwenverdrag heeft als doel alle vormen van discriminatie van vrouwen uit te bannen. Nederland heeft het Verdrag in 1991 ondertekend en heeft zich hiermee verplicht ten minste eenmaal in de vier jaar te rapporteren aan het CEDAW-comité over wetgevende, rechterlijke, bestuurlijke of andere maatregelen die genomen zijn ter uitvoering van de bepalingen van dit verdrag.

Deze rapportage gaat in op de conclusies en aanbevelingen die het CEDAW-comité heeft opgesteld naar aanleiding van de 4e rapportage. Tevens vindt u in de voorliggende rapportage de informatie waarom het VN-Vrouwennetwerk heeft gevraagd in zijn brieven aan de Tweede Kamer d.d. 17 september en 7 november 2007. Ik heb toegezegd u vóór 1 juli een reactie op deze brieven te geven met toezending van de 5e rapportage.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven