30 419
Uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod

nr. 7
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BLOK EN DOUMA

Ontvangen 31 maart 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel II, onderdeel B, wordt artikel 359c als volgt gewijzigd:

I

In het eerste lid wordt «, lid 2 onderscheidenlijk lid 6,» vervangen door: lid 2.

II

Toegevoegd worden twee leden, luidende:

4. Lid 1 tot en met 3 vindt geen toepassing, indien de in lid 1 bedoelde houder van aandelen een rechtspersoon of vennootschap is:

a. die niet artikel 359b lid 1 of lid 2 of daarmee vergelijkbare bepalingen overeenkomstig de nationale regels ter uitvoering van artikel 9 lid 2 en lid 3 of artikel 11 van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PbEU L 142) toepast, of

b. die, op andere wijze dan in onderdeel a en door anderen dan de vergadering van aandeelhouders, in staat is om een bod op de eigen aandelen te frustreren of doen frustreren.

5. De ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam neemt kennis van alle rechtsvorderingen betreffende de toepassing van dit artikel.

Toelichting

De bedoeling van Richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PbEU L 142) (hierna: overnamerichtlijn) is het creëren van een gelijk Europees speelveld m.b.t. (vijandige) openbare biedingen. Het voorliggende wetsvoorstel creëert dat gelijke Europese speelveld niet. Veel buitenlandse vennootschappen worden effectief beschermd tegen (vijandige) overnames langs wegen die in Nederland niet gebruikelijk zijn. Te denken valt aan een overheid of door haar gecontroleerde organisaties die substantieel pakket aandelen houden. Daarnaast hebben we in het recente verleden verschillende voorstellen tot gelegenheidswetgeving gezien waarmee nationale ondernemingen beschermd werden tegen overnames.

Ook nationale toezichthoudende instanties kunnen de facto een blokkade zijn voor buitenlandse bieders. Te denken valt aan een nationale bank die extra barrières opwerpt tegenover buitenlandse bieder, of een toezichthouder op de energie- of telecomsector die een hoge prijsstelling op de thuismarkt toestaat en daarmee een ruime overnamekas faciliteert.

Het amendement strekt ertoe dat een in Nederland gevestigde doelvennootschap die van mening is dat de overnemende partij op bovenbeschreven wijze feitelijk zelf beschermd is tegen buitenlandse overnames niet verplicht is haar eigen beschermingsconstructie na 6 maanden te laten vallen. De bescherming van de bieder kan blijken uit de omstandigheid dat hij artikel 9 lid 1 of lid 2 of artikel 11 van de overnamerichtlijn niet toepast of uit een andere omstandigheid die de bieder in staat stelt om een openbaar bod te (doen) frustreren. Daarbij kan de Nederlandse doelvennootschap een brede uitleg hanteren. Ook indien de bieder zelf niet beschermd is, maar aannemelijk is dat zij optreedt namens een vennootschap die dit wel is, is de Nederlandse doelvennootschap niet verplicht op grond van de doorbraakregel haar beschermingsconstructie op te geven. Een en ander volgt uit het nieuw voorgestelde lid 4.

Het frustreren van een openbaar bod door de vergadering van aandeelhouders van de bieder, geldt overigens niet als omstandigheid op grond waarvan de bieder als «beschermd» kan worden aangemerkt. Kenmerkend een openbaar bod is namelijk dat de aandeelhouders de vrijheid hebben te bepalen of ze het bod al dan niet aanvaarden, mede aan de hand van hun beoordeling van de geboden prijs of ruilverhouding en eventuele andere voorwaarden, De enkele omstandigheid dat aandeelhouders een openbaar bod hebben afgewezen, maakt daarom nog niet dat de (buitenlandse) vennootschap als «beschermd» kan worden aangemerkt in de zin van lid 4.

Het nieuwe lid 5 bepaalt dat de ondernemingskamer bevoegd is te oordelen over geschillen over de toepassing van de doorbraakregel, zoals geregeld in lid 1 tot en met 3, of de toepassing van de in lid 4 opgenomen uitzondering op doorbraakregel. De woorden «onderscheidenlijk lid 6» die in het oorspronkelijk voorgestelde lid 1 waren opgenomen, kunnen hierdoor vervallen.

Blok

Douma

Naar boven