nr. 93
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2006
Bij de behandeling van de Pensioenwet heeft uw Kamer een motie aangenomen
met betrekking tot de bestuursstructuur van pensioenfondsen (Kamerstukken
II 2006/2007, 30 413, nr. 68). De Kamer verzoekt met deze motie
de regering om de bestuursstructuur tegen het licht te houden om te bezien
of deze voldoende toekomstbestendig is en de Kamer uiterlijk op 1 april
2007 op de hoogte te stellen van haar bevindingen en daarbij – indien
nodig – concrete voorstellen te doen voor mogelijke verbeteringen.
Momenteel werk ik aan een verdere analyse over de toekomstige houdbaarheid
van het uitvoeringsmodel, waarbij nadrukkelijk ook de ontwikkelingen worden
betrokken die zich op dit moment op de Europese markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen
voordoen. In de analyse zal ook worden bezien in hoeverre mogelijke belemmeringen,
om ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden die de richtlijn ons biedt,
weg kunnen worden genomen via een wijziging van het uitvoeringsmodel.
Bij eventuele wijzigingen in het uitvoeringsmodel is het van belang dat
het geheel de toets vanuit mededingingsrechtelijke optiek kan doorstaan. Om
uw Kamer tijdig te kunnen informeren en aangezien het hier bijzondere problematiek
betreft, heb ik besloten nader advies in te winnen van deskundigen waarbij
met name studie zal worden verricht naar de mededingingsrechtelijke aspecten
en de markteconomische factoren. De concrete vragen die daarbij aan bod komen
en de bijbehorende achtergrondnotitie zijn als bijlagen toegevoegd.
Teneinde over een rechtsgeleerd advies inzake de mededingingsrechtelijke
aspecten te kunnen beschikken, zal advies worden gevraagd aan Mr. B. J.
Drijber. Voor de heer Drijber is gekozen vanwege zijn specialismen in mededingingsrecht
en Europees institutioneel en materieel recht. Hij heeft vroeger o.a. gewerkt
bij de juridische dienst van de Europese Commissie.
De heer Drijber is momenteel advocaat en partner bij Pels Rijcken &
Droogleever Fortuijn, tevens het kantoor van de Landsadvocaat.
In verband met de markteconomische invalshoek zal ook aan Prof. dr. A. W. A.
Boot advies worden gevraagd. De heer Boot is hoogleraar Ondernemingsfinanciering
en Financiële Markten aan de Universiteit van Amsterdam en adviseur van
de Centrale Bank van Zweden.
Daarnaast is hij directeur van het Amsterdam Center for Law & Economics
(ACLE) en directeur van het Amsterdam Center for Corporate Finance (ACCF).
Verder is de heer Boot plaatsvervangend kroonlid van de SER sinds 1 april
2004.
Het is mijn voornemen om – conform de motie – uw Kamer uiterlijk
1 april 2007 te informeren over mijn bevindingen en de verschillende
adviezen. Het leek mij goed u nu vast op de hoogte te stellen van deze aanpak.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
Bijlage(n):1
(1) Vragen t.b.v. de deskundigen
(2) Een achtergrondnotitie behorende bij de vragen t.b.v. de deskundigen