nr. 85
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VERBEET C.S.
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 55
Ontvangen 25 september 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 55 wordt vervangen door:
Artikel 55. Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen
in partnerpensioen
1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen,
heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht, in plaats van ouderdomspensioen
of een deel van het ouderdomspensioen te kiezen voor partnerpensioen in elk
geval:
a. bij beëindiging van het deelnemerschap; en
b. met ingang van de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of
kan ingaan; waarbij de hoogte van het partnerpensioen maximaal 70 percent
bedraagt van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert.
2. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen,
biedt de pensioenuitvoerder de deelnemer bij beëindiging van de deelneming
en in het laatste jaar voor ingang van het ouderdomspensioen standaard de
mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aan.
3. De pensioenuitvoerder waarborgt dat bij gebruikmaking van het
keuzerecht geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen door vaststelling
van een ruilvoet of opbouwkeuzevoet.
4. De pensioenuitvoerder waarborgt bij de vaststelling van een ruilvoet
of opbouwkeuzevoet dat voldaan wordt aan het vereiste van collectieve actuariële
gelijkwaardigheid hetgeen inhoudt dat de collectieve actuariële waarde
van het partnerpensioen, bedoeld in het eerste lid, dat wordt gekozen in plaats
van het ouderdomspensioen, bedoeld in het eerste lid, ongeacht de datum waarop
de keuze wordt gemaakt, ten minste gelijkwaardig is aan de op dezelfde grondslagen
berekende collectieve actuariële waarde van dat ouderdomspensioen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot de inhoud van de keuzemogelijkheid, de wijze waarop
de keuzemogelijkheid wordt geboden en de collectieve actuariële gelijkwaardigheid,
bedoeld in het vierde lid.
6. De in het eerste lid omschreven mogelijkheid heeft geen betrekking
op het deel van een ouderdomspensioen waarop een recht op uitbetaling rust
als bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
7. Indien de deelnemer of gewezen deelnemer niet binnen de door de
pensioenuitvoerder gestelde termijn reageert op de keuzemogelijkheid die hem
ingevolge het tweede lid in het laatste jaar voor de ingang van het ouderdomspensioen
is aangeboden, gaat de pensioenuitvoerder over tot het uitruilen van het ouderdomspensioen
in partnerpensioen indien:
a. de pensioenovereenkomst niet voorziet in een aanspraak op partnerpensioen
vanaf de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat; en
b. de deelnemer of gewezen deelnemer gehuwd is of een geregistreerde
partnerrelatie heeft.
8. In de pensioenregeling wordt bepaald wat de verhouding is tussen
ouderdomspensioen en partnerpensioen na uitruil als bedoeld in het zevende
lid.
9. Indien de uitruil, bedoeld in het zevende lid, ertoe zou leiden
dat het ouderdomspensioen op jaarbasis lager wordt dan het op grond van artikel
60 bepaalde bedrag wordt de in het achtste lid bedoelde verhouding tussen
ouderdomspensioen en partnerpensioen zodanig aangepast dat het ouderdomspensioen
op jaarbasis meer bedraagt dan het op grond van artikel 60 bepaalde bedrag.
Toelichting
Het amendement heeft tot doel het verbeteren van de positie van nabestaanden
binnen de Pensioenwet. De laatste jaren heeft zich een verschuiving voorgedaan
van partnerpensioenen op kapitaalbasis naar partnerpensioenen op risicobasis.
Veel mensen met een partnerpensioen op risicobasis weten niet dat bij beëindiging
van de deelneming de nabestaande geen recht meer heeft op nabestaandenpensioen
bij overlijden. De indieners van het amendement streven naar een groter bewustzijn
van deelnemers over de aard van de partnerregelingen en willen meer mogelijkheden
realiseren voor het uitruilen van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen
zodat ook bij beëindiging van de deelneming aan pensioenregeling er meer
mogelijkheden zijn om nabestaandenpensioen te behouden. Het amendement voorziet
in een wettelijke recht tot het omruilen zodanig dat de hoogte van het partnerpensioen
maximaal 70 procent bedraagt van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert.
In de voorgestelde Pensioenwet bestaat een recht op uitruil slechts bij beëindiging
van deelneming wegens pensionering. Om calculerend gedrag van werknemers te
voorkomen wordt een maximum percentage vastgelegd van het ouderdomspensioen
ingeruild mag worden voor een partnerpensioen.
De deelnemers zijn vrij te kiezen of zij een deel van hun ouderdomspensioen
omzetten in een partnerpensioen. Maar bij beëindiging van deelneming
aan de regeling bij de pensioendatum moet de pensioenuitvoerder de deelnemer
standaard aanbieden een deel van het ouderdomspensioen om te ruilen in een
partnerpensioen.
Verbeet
Omtzigt
Bibi de Vries