nr. 68
MOTIE VAN DE LEDEN MOSTERD EN DEPLA
Voorgesteld 21 september 2006
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat in het Nederlandse stelsel van tweedepijlerpensioenvoorzieningen
de collectieve aanpak en de op die wijze vormgegeven solidariteit wezenskenmerken
van dat stelsel vormen;
overwegende, dat die wezenskenmerken geschraagd worden door de mogelijkheid
van de verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds, die daarmee een
groot goed is in het Nederlandse pensioenstelsel;
constaterende, dat in de Europese richtlijn betreffende de werkzaamheden
van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (richtlijn
2003/41/EG) wordt aangegeven dat deze richtlijn een eerste stap is op weg
naar een op Europese schaal georganiseerde interne markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen;
constaterende, dat het kabinet naar aanleiding van de totstandkoming van
deze richtlijn een discussie is gestart met betrekking tot de bestuursstructuur
voor de uitvoering van pensioenregelingen door pensioenfondsen;
verzoekt de regering om bij vervolgstappen van de Europese Commissie op
Europees niveau alles in het werk te stellen dat de wezenskenmerken van het
Nederlandse stelsel behouden kunnen worden inclusief de daar onlosmakelijk
mee verbonden verplichtstelling;
verzoekt de regering tevens om in dit kader de bestuursstructuur tegen
het licht te houden om te bezien of deze voldoende toekomstbestendig is en
de Kamer uiterlijk op 1 april 2007 op de hoogte te stellen van haar bevindingen
en daarbij – indien nodig – concrete voorstellen te doen voor
mogelijke verbeteringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mosterd
Depla