30 413
Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

nr. 124
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2009

Bij deze ontvangt u het rapport van het onderzoek door Price Waterhouse Coopers (PwC), in opdracht van het Verbond van Verzekeraars, naar de kosten van verzekeraars en pensioenfondsen voor de uitvoering van collectieve pensioenregelingen.1 Bij beantwoording van de Kamervragen van het lid Omtzigt over torenhoge kosten bij pensioenen (ingezonden 20 maart 2008) (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 1658) heb ik u dit rapport toegezegd.

Het onderzoek geeft inzicht in de hoogte van de uitvoeringskosten van collectieve pensioenregelingen voor de verschillende pensioenuitvoerders. Wie uiteindelijk de kosten draagt (de werkgever of de deelnemer) als ook andere elementen van de totale pensioenlasten zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Uit het onderzoek van PwC blijkt de omvang van de collectiviteit bij zowel de pensioenfondsen als bij de verzekeraars grote invloed te hebben op de hoogte van de uitvoeringskosten per deelnemer.

Van het onderzoek maken pensioenfondsen met een collectiviteit kleiner dan 100 deelnemers (actieve, gepensioneerde en premievrije deelnemers) geen deel uit. Evenmin is in het onderzoek sprake van verzekeraars met contracten die een collectiviteit van meer dan 100 000 deelnemers omvatten. Het onderzoek wijst uit dat bij collectiviteiten tussen de 100 en 100 000 deelnemers de kosten bij verzekeraars gemiddeld lager zijn dan bij pensioenfondsen.

In het kader van de uitvoeringskosten kan ik u ook nog melden dat ik van het Verbond van Verzekeraars heb vernomen dat zij in overleg willen treden met de Stichting van de Arbeid om te bespreken of verbetering kan worden aangebracht in een aantal aspecten dat zich voordoet bij «beschikbare premieregelingen»:

– informatie over het beleggingsrisico,

– transparantie van de kosten,

– informatie over het te bereiken ouderdomspensioen.

De verzekeraars willen in dit verband ook spreken over eventuele compensatie van een te hoge kosteninhouding in het verleden bij contracten betreffende beschikbare premieregelingen. Daartoe wil het Verbond van Verzekeraars in samenspraak met de Stichting van de Arbeid een objectief kader ontwikkelen.

Uitvoeringskosten maken onderdeel uit van de contractsonderhandelingen over de uitvoering van pensioenregelingen. Dat sociale partners en de verzekeraars, de contractpartijen, nu ook over het specifieke aspect van de uitvoeringskosten op centraal niveau nader in overleg treden past binnen de verantwoordelijkheidsverdeling op het terrein van de aanvullende pensioenen. Ik hoop in het belang van de deelnemers dat zij snel tot verbetering op dit terrein zullen besluiten.

Zoals ik u al eerder meldde in antwoord op de genoemde Kamervragen, wil het Verbond ook verder gaan dan de Pensioenwet voorschrijft op het terrein van transparantie over de kosten. In plaats van alleen in de startbrief, wil het Verbond deelnemers aan een beschikbare premieregeling jaarlijks informeren over de kosten.

Ik ben overigens nog in afwachting van de resultaten van onderzoeken in het kader van de uitvoeringskosten die door de Autoriteit Financiële Markten worden uitgevoerd. Hierover zal ik u na de publicatie van de rapportages door de AFM informeren. Op dat moment zal ik mijn eventuele opmerkingen toevoegen over het onderwerp uitvoeringskosten van collectieve pensioenregelingen, daar ik dan een redelijk volledig beeld hoop te hebben van dit onderwerp.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven