30 413
Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

nr. 117
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2008

Tijdens een Algemeen Overleg met uw Kamer (d.d. 12 maart 2008), heb ik samen met minister Bos van Financiën aangegeven dat bij de introductie van de Algemene Pensioeninstelling (API) een gefaseerde aanpak zal worden gevolgd (kamerstukken II 2007/08, 30 413, nr. 110). In de eerste fase komt er een API die premieovereenkomsten kan uitvoeren. Deze fase wordt inmiddels aangeduid als de Premiepensioeninstelling (PPI). Een voorstel hiertoe is bij de sector geconsulteerd. Naar aanleiding van deze consultatie is het voorstel verder aangepast. Dit wetsvoorstel is voor advies aan de Raad van State voorgelegd.

De tweede fase bestaat eruit dat na zal worden gegaan in hoeverre het mogelijk is om via aanpassingen in de Pensioenwet (PW) de samenwerking tussen ondernemingspensioenfondsen (opf’en) mogelijk te maken. Tot slot zal in de laatste fase worden bekeken op welke wijze een API in de PW kan worden geïntroduceerd die ook defined benefit regelingen (DB) uit kan voeren.

De fasering van de aanpak ten aanzien van de API is destijds vooral ingegeven door de lastigste vraagstukken die uiteen zijn gezet in de hoofdlijnennotitie. Deze vraagstukken hebben betrekking op de situatie waarin bij de API ook DB-regelingen kunnen worden ondergebracht. De aanpak ten aanzien van deze vraagstukken is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Het leek mij echter niet verstandig om de aanpak ten aanzien van de tweede fase te laten wachten op de uitwerking van de derde fase. Door de fasering in de tijd kan bovendien bij de verdere invulling van de derde fase, terdege rekening worden gehouden met de concrete vormgeving van de eerste en de tweede fase.

Ten aanzien van de tweede fase wordt in de bijgevoegde achtergrondnotitie een aanpak geschetst waarmee het mogelijk wordt om een ondernemingspensioenfonds voor meerdere (bijdragende) ondernemingen werkzaam te laten zijn, zonder dat de regelingen van al deze ondernemingen één financieel geheel hoeven te vormen.1 Deze aanpak behelst vanuit technisch oogpunt geen ingrijpende wijziging van de Pensioenwet.

Dat neemt niet weg dat een wijziging wordt beoogd van onderdelen van de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars. Ik hecht er in dit kader belang aan er op te wijzen dat de taakafbakening voor (verplichtgestelde) bedrijfstakpensioenfondsen onverkort van toepassing blijft. Juist vanwege de relatie met de taakafbakening heb ik de Stichting van de Arbeid gevraagd over de geschetste aanpak advies uit te brengen.1

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven