30 413
Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

nr. 110
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 april 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 12 maart 2008 overleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Bos van Financiën en staatssecretaris De Jager van Financiën over:

– de brief d.d. 16 november 2007 over vrijwillige voorzetting pensioenopbouw (30 413, nr. 103);

– de brief d.d. 3 december 2007 over onderzoek witte vlek op pensioengebied (30 413, nr. 104);

– de brief d.d. 5 december 2007 over carenztijden in pensioenregelingen (31 226, nr. 23);

– de brief d.d. 10 december 2007 houdende de antwoorden op commissievragen over de voorgenomen fusie ABP/Cordares (30 413, nr. 105);

– de brief d.d. 21 december 2007 over hoofdlijnen Algemene Pensioeninstelling (30 413, nr. 106).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Omtzigt (CDA) is benieuwd hoeveel mensen gebruikmaken van het recht op vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw. Indien blijkt dat daarvan nagenoeg geen gebruik wordt gemaakt, wil hij weten waarom niet.

– Kan de minister van SZW een voorstel doen om het onderzoek naar witte vlekken op pensioengebied uit te breiden met als doel op dat punt inzicht te verkrijgen in de situatie van zzp’ers?

– Het is goed dat de minister alle belemmeringen wil wegnemen die gerelateerd zijn aan het bieden van toegang tot betaalde arbeid. Als iemand arbeidsongeschikt wordt en hem in het bedrijf waar hij werkt geen passend werk kan worden geboden, dient hij bij een andere werkgever aan te kloppen. Dan bestaat de mogelijkheid dat gedurende de eerste jaren het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico voor betrokkene niet is gedekt. Vooral voor mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en aan het werk moeten worden geholpen, is dat een belemmering die moet worden weggenomen. Wat verstaat de minister onder dwingende wetgeving op dat punt?

– Er moet vaart worden gemaakt met het API-dossier. Is het mogelijk om wat verder te gaan met de DC-variant? Kan de minister in de week van 10 mei een brief aan de Kamer sturen over de andere API-variant met mededelingen over de bestuursstructuur, de consequenties voor de btw, andere financiële consequenties en het toezichtregime waarvoor wordt gekozen?

– Is de minister van SZW bereid om zo snel mogelijk met de Belgische minister over de API en verschuiving van pensioenfondsen naar België te overleggen?

– Is er een manier om te laten zien hoeveel geld van de ingelegde premie werkelijk beschikbaar is voor de pensioenen? Kan het kabinet voor het volgende algemeen overleg met een voorstel daarvoor komen?

– Wil de minister een voorstel doen voor het geven van inzicht in de kosten voor zowel DB-regelingen als DC-regelingen?

De heer Tang (PvdA) meent dat de API een welkome aanvulling kan bieden.

– Begrijpen de ministers de conclusie van de deelnemers aan de hoorzitting dat de API niet zal bijdragen aan de doelstellingen dat Nederland als pensioenland wordt gepositioneerd en dat de Nederlandse expertise en kennis naar het buitenland worden geëxporteerd?

– Wat zijn de comparatieve voordelen van de Nederlandse pensioensector die kunnen worden uitgenut?

– Delen de ministers de opvatting dat Nederland met de API de standaard kan aangeven? Hoe zou die standaard eruit moeten zien? Zou Nederland zich met de DC-API als pensioenland kunnen positioneren?

– Welke eisen moeten aan de API worden gesteld opdat Nederland kennis en expertise kan laten exporteren?

– Zijn er al andere landen met API’s? Zo ja, wat zijn de kenmerken en wat kan Nederland daarvan leren?

– Welke gevolgen kan het instellen van API’s hebben voor het Nederlandse pensioen- en verzekeringsstelsel? Kunnen de randvoorwaarden in het geding komen? Komt er een derde toezichtsregime voor API’s?

– Zullen er door de API’s ontwikkelingen op gang komen waardoor de verplichtstelling in gevaar komt? Wordt de vormgeving van de verplichtstelling heroverwogen? Zo ja, wat houdt dat in?

– Kunnen FTK en WFT beide op de API van toepassing zijn? In hoeverre is de vraag of er sprake is van een DB-API, een DC-API of hybride vormen daarbij leidend?

– Zeggenschap en medezeggenschap zijn toch ook bedoeld om onvolledige contracten te ondervangen? Is het niet logisch om enige vorm van zeggenschap of medezeggenschap overeind te houden voor het geval het contract niet volledig is? Is een API een profitinstelling of een non-profitinstelling? Kan de minister van Financiën duidelijkheid geven over de vennootschapsbelasting?

– Tot een bedrag van €400 mogen fondsen het pensioen aan een ex-deelnemer overmaken. Is het kabinet bereid een voorstel te doen om zelfstandigen de mogelijkheid te geven kleine pensioenen naar een derde pijlerproduct, bijvoorbeeld banksparen, te sprokkelen?

– Kan in de verkenning van witte vlekken de vraag aan de orde komen of en, zo ja, hoe de groeiende groep zelfstandigen kan meedoen en of er nieuwe collectieven kunnen ontstaan?

De heer Ulenbelt (SP) zegt dat ongeveer 56% van de zzp’ers geen pensioenvoorziening heeft en dat de kans bestaat dat dit in de toekomst tot armoede leidt. Het kabinet moet daartegen dus preventieve maatregelen nemen. De pensioenfondsen dienen te worden opengesteld voor zzp’ers in de betreffende branche. Het zou goedkoper zijn als zzp’ers ook gebruik konden maken van de collectieve producten van de pensioenfondsen. Bovendien zou het openstellen van pensioenfondsen voor zzp’ers goed zijn om concurrentie tussen laatstgenoemden en anderen in dezelfde branche te beperken. Vooralsnog moeten zzp’ers echter niet worden verplicht om deel te nemen.

– Hij vreest dat de API’s tot gevolg zullen hebben dat steeds meer ondernemingspensioenfondsen gebruik maken van DC-regelingen en dat de soliditeit in het Nederlandse pensioenstelsel wordt ondergraven. Is het mogelijk regelingen in de Pensioenwet op te nemen om het laatste te voorkomen? Pensioenkennis moet niet worden geëxporteerd, want dan komt het solidaire en collectieve Nederlandse pensioenstelsel misschien onder druk te staan. Als de API’s worden geïntroduceerd, zullen er waarschijnlijk geen mogelijkheden zijn voor zeggenschap, terwijl mensen daaraan behoefte hebben in geval van onzekerheid.

– Kan introductie van de API leiden tot verloedering van het Nederlandse pensioenstelsel en tot aantasting van de DB-regelingen?

– Wat vindt het kabinet van de visie van de werkgeversorganisaties op het Nederlandse pensioenstelsel?

De heer Tony van Dijck (PVV) zegt dat deskundigen veel kritiek uiten op het document van de minister van VWS met de titel «Hoofdlijnen voor de vormgeving van de API». De structuur zou bureaucratisch en naar binnen gericht zijn en de minister gaat volgens hen voorbij aan aspecten van toezicht, solvabiliteitseisen, fiscaliteit, governance, uitbreiding en taak- en productafbakening. Daarmee is de heer Van Dijck het eens. De API met de DC-regeling dient open en toegankelijk vorm te worden gegeven met een minimaal toezicht, concurrerende solvabiliteitseisen en een concurrerend fiscaal regime.

– Er is grote behoefte aan samenwerking tussen ondernemingspensioenfondsen. Daarvoor moet aparte wetgeving komen, of er dienen regels te worden opgenomen in de nationale Pensioenwet.

– Wat wil het kabinet met de API bereiken?

– De pensioenopbouw in de tweede pijler is uitsluitend voor werknemers bestemd, maar de tijd dat mensen veertig jaar voor dezelfde baas blijven werken, is voorbij. Een moderniseringsslag is daarom nodig. Een ex-werknemer moet zijn pensioen in de tweede pijler tien jaar fiscaal gefaciliteerd kunnen continueren in plaats van drie jaar. Die regeling dient voor iedereen te gelden.

– Het is met het oog op gelijkheid vreemd dat er voor ontslagen werknemers met WW geen tijdslimiet geldt, dat voor ex-werknemers zonder WW een termijn van drie jaar geldt en dat voor ex-werknemers die ib-ondernemer worden een periode van tien jaar van toepassing is. Voor zzp’ers is onduidelijk onder welke regeling zij vallen. Daarin moet verandering komen.

De heer Blok (VVD) is teleurgesteld omdat er ten behoeve van zzp’ers onder de Pensioenwet geen fiscale ruimte komt voor voortzetting van de pensioenopbouw gedurende tien jaar, terwijl de Kamer daarover een amendement heeft aangenomen. Het moet mogelijk zijn om de kosten, 25 mln., te dekken. Hij is ook teleurgesteld omdat het kabinet geen duidelijk antwoord geeft op de vraag hoe Nederland tot een pensioenland kan uitgroeien. De minister-president heeft grote ambities met Nederland als innovatieland en de pensioenen maken onderdeel uit van het Innovatieplatform. Desalniettemin gebeurt er weinig. Er moet gediscussieerd worden over de vraag wat een pensioenfonds al dan niet mag. De heer Blok heeft daarvoor voorstellen gedaan.

– Hoeveel pensioenfondsen bieden de mogelijkheid van voortzetting gedurende drie jaar?

– Kan de minister van SZW de tekst toelichten op pagina 2 van de brief over de samenvoeging van ABP en Cordares die betrekking heeft op toezicht? Heeft hij al actie ondernomen?

– Nederland dient aantrekkelijker te worden als vestigingsplaats voor het bedienen van de internationale pensioenmarkt. Nederland moet zich, na de teloorgang van ABN AMRO, met de pensioensector als financieel centrum terugvechten.

– Is de minister bereid om direct na de consultatieronde een wetsvoorstel voor de API’s voor te leggen?

– Kan het kabinet een actieplan opstellen over de wijze waarop de Nederlandse pensioenkennis internationaal kan worden «vermarkt»? Mocht dat vanwege de taak- en de productafbakening problematisch zijn, dan dienen die problemen te worden benoemd. Vervolgens is het essentieel om na te gaan hoe de problemen kunnen worden aangepakt.

Antwoord van de bewindslieden

De minister van Financiën antwoordt dat voor de tienjaarstermijn voor ib-ondernemers voor vrijwillige voortzetting geen fiscale faciliteit noodzakelijk is. De redenering van het kabinet is niet slechts gestoeld op budgettaire argumenten. Daaraan liggen ook argumenten ten grondslag die te maken hebben met gelijke behandeling. De specifieke constructie waarvoor uit fiscaal oogpunt een faciliteit is geschapen, is in het licht van gelijke behandeling te rechtvaardigen omdat ook de duur van die periode zich verhoudt tot het feit dat het in essentie gaat om een overgangssituatie. Daarbij komt dat er sprake is van een driepijlerstructuur. De hoofdstructuur voor zelfstandigen om voor hun pensioen te sparen, valt onder de derde pijler. Aansluiting op de structuur van de tweede pijler is daarom slechts in beperkte mate mogelijk. De minister is er geen voorstander van om uit te gaan van twee pijlers in plaats van drie, al is hij bereid daarover met de Kamer te debatteren. De minister ziet de argumenten van de Kamer meer als argument voor het aantrekkelijker maken van het sparen binnen de derde pijler.

– Op het moment dat het kabinet met zijn concrete voorstel over de DC-API komt, zal het inzicht geven in de fiscale aspecten. Ook ontvangt de Kamer dan informatie over API’s in het buitenland, de positieve en de negatieve ervaringen daarmee, de verschillen met Nederland, de doelstellingen van de API’s, de comparatieve voordelen in relatie tot de API’s enzovoorts.

– Er is een aantal aspecten van de financiële dienstverlening binnen de Nederlandse grenzen dat zich bij uitstek leent voor het aantrekken van andere dienstverleners. Met de expertise op het terrein van pensioenen kan Nederland naam maken in het buitenland en daarmee kan het geld verdienen. De comparatieve voordelen zijn gerelateerd aan het vermogensbeheer, de administratie door van pensioenregelingen en de ervaring met een kapitaaldekkingssysteem. Holland Financial Center heeft het rapport «Nederland Pensioenkampioen» opgesteld en werkt aan het businessplan. Zodra het laatste beschikbaar is, ontvangt de Kamer dat.

– De minister zal spoedig reageren op de motie die tijdens het debat over het initiatiefwetsvoorstel-Blok/Depla is ingediend en die betrekking heeft op transparantie.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheidantwoordt dat de API niet wordt ingesteld om alsnog te voldoen aan de richtlijn Pensioeninstellingen, want die is volledig uitgevoerd. Het doel van de API is Nederland aantrekkelijker te maken als vestigingsplaats om de internationale pensioenmarkt te bedienen. De huidige Nederlandse pensioenfondsen kunnen slechts beperkt gebruik maken van de mogelijkheden die de Europese markt biedt. Dat heeft te maken met het Nederlandse pensioenstelsel. De API hoeft niet aan dezelfde eisen te voldoen als pensioenfondsen.

– In geval van verplichte uitvoering van pensioenregelingen moet men oppassen voor concurrentie van bedrijven waarvoor die verplichting niet geldt. Die verplichting wordt in het Europese recht namelijk als algemeen verbindend voorschrift beschouwd. De Pensioenwet moet worden aangepast op punten waar die onnodig restrictief is, om in te spelen op recente ontwikkelingen en duidelijkheid te geven over wat al dan niet kan.

– De API heeft ook een binnenlandse functie, bijvoorbeeld als instrument voor het bevorderen van samenwerking tussen kleinere pensioenfondsen. De API biedt dan de mogelijkheid om verschillende pensioenregelingen samen te brengen voor gemeenschappelijk beheer.

– Er zijn pensioenfondsen die vallen onder de Europese richtlijn Pensioeninstellingen en verzekeraars die vallen onder de richtlijn Leven. De belangen van de deelnemers staan voor beide uitvoerders voorop. Verzekeraars leggen de bescherming van die belangen, de garanties en de hoge zekerheidsmaatstaf die dat vereist primair vast in het contract. De nadruk ligt dan minder op de governance. Pensioenfondsen werken met een impliciet contract met een lagere zekerheidsmaatstaf en instrumenten om de verplichtingen tussentijds bij te stellen. Dat stelt hogere eisen aan de governance. Voor de API kunnen lagere buffereisen worden gesteld, bijvoorbeeld in de vorm van een toetsingskader. Dan zal die wel dezelfde sturingsinstrumenten moeten hebben als de pensioenfondsen, alsmede de waarborgen in de governancesfeer. De vraag is of alles bij contract is te regelen, of er dan toch niet een discretionaire ruimte blijft bestaan voor de eigenaar van de API en welke consequenties dat zou moeten hebben voor de governance-eisen. Die vraag is vooral van belang als de API wordt gebruikt voor de DB-regelingen. Voor de DC-regelingen is het financieel toezicht en de wijze waarop het contract wordt vormgegeven veel eenvoudiger. Voor dat soort regelingen zal de API op de Europese markt worden geïntroduceerd.

– Het kabinet heeft ingestemd met uitstel van de consultatietermijn tot 1 mei. Er wordt tussentijds gewerkt aan een wetsvoorstel om DC-regelingen mogelijk te maken. De Kamer kan dat rond de zomer tegemoet zien. Bezien wordt of de Pensioenwet kan worden aangepast om de problematiek van ondernemingspensioenfondsen op te lossen. De implicaties van het inzetten van de API voor de DB-regelingen worden uitgewerkt. Als het kabinet rond de zomer het wetsvoorstel voor DC-regelingen voorlegt, zal het ook duidelijk maken hoe het met de DB-regelingen verder wil gaan. Om vaart te kunnen maken, wordt de kwestie van de DC-regelingen losgekoppeld van die van de DB-regelingen. Eerstgenoemde regeling heeft voorrang.

– Ondernemingspensioenfondsen zijn gebaat bij de vormgeving van de API. Ringfencing mag onder voorwaarden onder het financieel toezichtskader vallen, omdat de API niet gehouden is aan de domeinafbakening. De API kan daardoor ruimte bieden aan ondernemingspensioenfondsen om verregaand samen te werken. Het kabinet informeert de Kamer daarover in een brief over de API’s zodra het wets- voorstel gereed is.

– Het toetsingskader is afhankelijk van de vorm. Het kader van de Wet Financieel Toezicht is geschikt voor de DC-regeling. Dat komt aan de orde zodra het wetsvoorstel voor de API voorligt. Ook zal er dan aandacht zijn voor de toepassing van DB-regelingen. Het is niet de bedoeling om met een derde toezichtsregime te komen. Het CEIOPS neemt de bestaande solvabiliteitsregels voor pensioenfondsen onder de loep. De uitkomsten van dat onderzoek worden eind maart verwacht. Daarna zal het CEIOPS een open consultatie met de diverse stakeholders houden. De Nederlandsche Bank speelt daarbij voor Nederland een rol. De invoering van de DC-regeling moet waarschijnlijk niet worden beschouwd als een pleidooi voor afschaffing van de huidige pensioenregelingen. Dat hangt echter af van de keuze die partijen maken. Op het moment dat het wetsvoorstel voor de API’s voorligt, wordt ook ingegaan op hybride vormen en overgangsvormen.

– Met de introductie van de API wordt het Nederlandse pensioenstelsel niet uitgehold. Het zou hooguit een kader kunnen bieden voor samenwerking.

– De minister beziet bij het regelen van de vormgeving of de DC-API ook gebruikt kan worden door collectiviteiten van zzp’ers.

– Of de API een standaard kan worden, hangt af van de inhoud van de regelingen. De mate waarin partijen van de voorgestelde vorm gebruikmaken, is aan hen.

– Met de laatste zin op bladzijde 2 van de hoofdlijnennotitie doelt het kabinet erop dat de introductie van de API en de wijze van verplichtstelling afzonderlijke dossiers zijn. Een pensioenfonds functioneert op basis van verplichtstelling en kan geen gebruik maken van de vorm van de API.

– Overheden zouden niet moeten «vermarkten». Zij zouden het «vermarkten» van kennis dus aan particulieren moeten overlaten. De overheid kan daartoe de mogelijkheid bieden met de API. Er zijn op dat terrein vooralsnog geen knelpunten bekend die door het kabinet kunnen worden weggenomen, anders dan de discussie over de taakafbakening. Binnenkort komt het Holland Financial Center met een rapport daarover.

– De minister heeft geen aanwijzingen dat er sprake is van verschuiving van pensioenfondsen naar België. Wel is hij bereid een bezoek aan het Belgische kabinet te brengen. Hij zal het echter niet te veel informatie geven, aangezien het op de Nederlandse pensioenfondsen aast. Tevens zal hij in de gaten houden of het vermogensbeheer naar dat land gaat.

– Er wordt niet geregistreerd in welke mate gebruik wordt gemaakt van de vrijwillige voortzetting, maar de indruk bestaat dat het gebruik beperkt is omdat de gebruiker dan ook het werkgeversdeel van de premie zelf verschuldigd is. Bij de Nederlandsche Bank gaat de minister na wat het aantal fondsen is dat de mogelijkheid biedt tot vrijwillige voortzetting en hoeveel zzp’ers zich aansluiten. Het openstellen van het verplichte systeem van pensioenfondsen voor zzp’ers die vrijwillig toetreden, heeft niet de voorkeur omdat er dan een risicoselectie ontstaat. Dat zou in strijd zijn met de wettelijke regeling voor de taakafbakening. Een ex-werknemer mag zijn pensioen in de tweede pijler drie jaar fiscaal gefaciliteerd continueren.

– Er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar de witte vlekken in werknemersregelingen. Daarbij kan de zzp’er niet opeens worden betrokken, omdat de uitgangspositie dan niet meer dezelfde is. De cijfers van het CBS kunnen misschien inzicht geven in de pensioenopbouw van zzp’ers. Als mensen na een aantal jaren van werknemerschap overstappen naar zelfstandig ondernemerschap, kan er op het terrein van het pensioen een probleem ontstaan. Het kabinet gaat na hoe dat kan worden opgelost.

– Het kabinet kiest ten aanzien van de carenztijden voor een vorm van zelfregulering, want dat biedt een grotere garantie op draagvlak en naleving in de praktijk. De consequentie is dat het meer tijd in beslag neemt. De partijen die deelnemen aan het zelfreguleringsoverleg doen binnen een jaar voorstellen en leggen resultaten voor. Het Breed Platform Verzekerden en Werk wordt niet opgeheven, maar de subsidiëring wordt op een andere wijze geregeld.

– Op termijn moet worden nagegaan of het pensioenstelsel nog goed functioneert, mede met het oog op de ontwikkelingen en de toenemende levensverwachting. In april ontvangt de Kamer een notitie over de problematiek van het doorwerken na het 65ste levensjaar.

– Voor DC-regelingen moeten vanaf 2008 de kosten in de startbrief en in de jaarlijkse pensioenoverzichten worden vermeld. Daardoor wordt de druk vergroot om de kosten laag te houden. Voor DB-regelingen van pensioenfondsen zijn de uitvoeringskosten vaak veel lager vanwege de schaalgrootte van de fondsen, mede dankzij de verplichtstelling. In dat geval zijn de uitvoeringskosten niet van invloed op de pensioenhoogte, maar wel op de pensioenpremie. Om die reden worden die uitvoeringskosten niet opgenomen in het pensioenoverzicht. De Pensioenwet regelt sinds 1 januari 2008 de transparantie van de kosten voor pensioenregelingen. Voor DC-regelingen moeten vanaf 2008 de kosten in de startbrief en in de jaarlijkse pensioenoverzichten worden vermeld. In het najaar stuurt de minister de Kamer een brief met de mededeling of er zich problemen voordoen die een oplossing vergen. Het gaat echter te ver om die regeling nu al aan te vullen.

– Er zijn voldoende mogelijkheden voor de toezichthouder om informatie te verkrijgen van een derde partij waaraan de uitvoering van een regeling is uitbesteed. Dat is in de Pensioenwet geregeld.

– Als iemand bij een nieuwe werkgever komt, is er de mogelijkheid tot waardeoverdracht. De werknemer kan het sprokkelen zelf voorkomen. Tevens is er de mogelijkheid tot afkoop, maar dan moet het bedrag lager zijn dan €400. Dat bedrag is kort geleden in de wet gecodificeerd. Hij is er geen voorstander van om het debat daarover nu al te heropenen. Te zijner tijd zal het pensioenregister een overzicht geven van de verschillende mogelijkheden.

– De minister heeft aandacht voor vragen over de overgang van werknemer naar zzp’er, de problematiek die een en ander met zich brengt met het oog op het pensioenstelsel en het in dat kader afwegen van de grens van € 400.

Toezeggingen

– rond de zomer 2008 zal het kabinet het wetsvoorstel voor de API aan de Kamer aanbieden;

– de minister van SZW zal de Kamer informeren over het feitelijk gebruik van de mogelijkheid van pensioenopbouw voor zzp’ers bij pensioenfondsen;

– in het najaar 2008 zal de minister van SZW de Kamer informeren over de vraag of zich een probleem voordoet op het terrein van de uitvoeringskosten van DB- en DC regelingen of het geven van inzicht daarover;

– de minister van Financiën zal de Kamer informeren over de uitvoering van de motie-Omtzigt die tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Banksparen is aangenomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Wit

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Heerts (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Roefs (PvdA).

Naar boven