30 413
Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

nr. 109
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2008

Op grond van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling moeten actieve deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden onder meer geïnformeerd worden over de toeslagverlening (de verhoging van pensioenrechten en -aanspraken) in de pensioenregeling waaraan zij verbonden zijn. Artikel 48, tweede en derde lid, van de Pensioenwet, en artikel 59, tweede en derde lid van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, bepalen dat de informatie over de toekomstige toeslagverlening in ieder geval wordt uitgedrukt in een beeldende en kwalitatieve maatstaf. Deze maatstaf wordt het indexatielabel genoemd. In deze brief informeer ik u over de ontwikkeling van het indexatielabel, de testfase en hoe ik van plan ben het label te introduceren.

Ontwikkeling indexatielabel

Nadat het amendement van de Kamerleden Depla en Bibi de Vries (Kamerstukken II 2006/2007, 30 413, nr. 83) was aanvaard, is gestart met de ontwikkeling van «een kwalitatieve en beeldende maatstaf» die «deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden inzicht geeft in de mate en zekerheid waarmee hun pensioenregeling inflatiebestendig is», en welke «gebaseerd is op de continuiteitsanalyse».

In overleg met experts van individuele pensioenuitvoerders (op voordracht van de pensioenkoepels en van de toezichthouders) is een indexatielabel ontwikkeld.

Naast de technische invulling van het label zijn ook communicatiedeskundigen (eveneens aangewezen door de pensioenkoepels en toezichthouders) en een designbureau ingeschakeld om tot een conceptontwerp te komen. Daarbij is gekozen uit meerdere alternatieven, die via twee onderzoeken kwalitatief getest zijn door Bureau Ferro (rapporten bijgevoegd)1.

Uitgangspunten bij de keuze zijn:

– Voldoen aan de wettelijke eisen. De toeslagverlening moet worden afgezet tegen de prijsstijgingen. En zowel verwachting ten aanzien van de toeslagverlening als de zekerheid daarvan moet worden weergeven in de beeldende maatstaf.

– Een duidelijk communicatiemiddel.

Tussen deze uitgangspunten is een balans gezocht.

Dit leidt tot het volgende ontwerp:

kst-30413-109-1.gif

De linkerkant geeft aan wat de gemiddelde verwachting is ten aanzien van de toeslagverlening voor de komende 15 jaar, de rechterkant toont deze verwachting bij een pessimistisch scenario. De rechterkant geeft daarmee het risico aan dat verbonden is aan de verwachtingen. De gemiddelde prijsstijging is in beide dimensies het referentiepunt.

Een bootje in hoog water betekent een hoge verwachte toeslagverlening, een groot verschil tussen de linker- en rechterkolom betekent dat er een hoog risico bestaat dat de verwachte toeslagverlening niet gerealiseerd zal worden. «Inhaalindexatie» of een hoge dekkingsgraad leiden tot een hoger gelegen bootje.

Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de bedoeling van de indieners van het amendement:

• 15 jaar sluit aan op de continuïteitsanalyse waarop het indexatielabel gebaseerd zou moeten worden,

• door de twee dimensies wordt inzicht geboden in zowel de mate van toeslagverlening als de zekerheid ervan, en

• de vergelijking met de prijsstijging.

Op 16 juli 2007 heb ik u per brief (Kamerstukken II 2006/07, 30 655, nr. 22) geïnformeerd over de stappen die toen nog gezet moesten worden om het indexatielabel volledig gebruiksklaar te maken.

De verplichting voor pensioenuitvoerders om het indexatielabel te communiceren werd uitgesteld tot 1 januari 2009, waarbij is opgemerkt dat het label vanaf juli 2008 beschikbaar zou zijn. Dat moment komt nu in zicht en via deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken betreffende de invoering van het indexatielabel.

Overleg met belanghebbenden

Sinds juli 2007 is verder gesproken met de pensioenkoepels (Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen, Unie van Beroepspensioenfondsen, Verbond van Verzekeraars en Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen), sociale partners vanuit de Stichting van de Arbeid en de toezichthouders (De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over de voltooiing van het indexatielabel.

In deze gesprekken bleek dat genoemde partijen verschillende opvattingen hebben over tal van zaken betreffende het indexatielabel. Over de keuzes die gemaakt moeten worden om een succesvolle start van het indexatielabel te bevorderen is dan ook geen overeenstemming bereikt. Sommige partijen achten de invoering van het indexatielabel niet wenselijk of voorzien problemen of onwenselijke effecten.

Alternatieven voor het ontwikkelde label, waarmee invulling wordt gegeven aan de eisen zoals omschreven in de Pensioenwet en de toelichting bij het amendement, zijn in deze gesprekken echter door niemand aan de orde gesteld.

Kwantitatief onderzoek TNS-NIPO (rapport bijgevoegd)

TNS-NIPO heeft in het najaar van 2007 het begrip en de beleving van het indexatielabel onderzocht onder 670 personen (deelnemers, slapers en gepensioneerden)1. Daarbij is gebruik gemaakt van het eerder in deze brief getoonde ontwerp voor het label.

Uit het door TNS-NIPO gehouden onderzoek blijkt het volgende:

• In het algemeen lezen mensen pensioeninformatie niet of nauwelijks. Slechts 35% van de actieven leest het jaarlijkse pensioenoverzicht aandachtig.

• Lager opgeleide mensen hebben meer moeite het indexatielabel te begrijpen. 16% van de lager opgeleiden begrijpt het label, tegen 40% van de hoger opgeleiden.

• 55–60 jarigen (pensioen nadert en waarschijnlijk dus meer geïnteresseerd) begrijpen het label beter dan 21–34 jarigen.

• Leeftijd, opleiding en interesse in het onderwerp spelen dus een belangrijke rol in de mate van begrip van het indexatielabel.

• De mate van begrip van het label neemt toe, wanneer het in de context van het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) wordt geplaatst: 47% van de deelnemers die kennis hebben genomen van het label via een UPO begrijpt het, tegen 29% die alleen het label hebben voorgelegd gekregen.

• Het herhaald in aanraking komen met het label lijkt bij te dragen aan een beter begrip. Na een aantal keer geconfronteerd te zijn met een indexatielabel in de context van een UPO, stijgt het begrip van 47% naar 70%.

• Voor 34% van de ondervraagden is het duidelijk dat het indexatielabel alleen iets zegt over de toeslagverlening, terwijl 52% van de ondervraagden denkt dat het label de kwaliteit van de gehele regeling aangeeft.

• Op het specifieke punt waar het indexatielabel een toegevoegde waarde moet hebben, de beslissing over waardeoverdracht, blijkt 58% van de onderzochten op grond van de gepresenteerde indexatielabels een juiste beslissing in het kader van de waardeoverdracht te nemen. Bij hoger opgeleiden is dit 68%, bij lager opgeleiden 46%. 25% van de onderzochte personen maakt een foute keuze.

• Er is een opvallende discrepantie zit tussen het daadwerkelijk begrijpen en denken het te begrijpen: 78% van de mensen denkt het te begrijpen, terwijl 32% het daadwerkelijk begrijpt.

• Het indexatielabel kan kennelijk wel een toegevoegde waarde hebben, want ruim 2/3 van de actieve deelnemers geeft aan dat het indexatielabel geheel of gedeeltelijk aansluit bij hun wensen en behoeften met betrekking tot de informatie over toeslagverlening.

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zou ik de volgende conclusies willen trekken:

– Onderzoek bevestigt dat mensen moeite hebben met het begrip van het onderwerp pensioen in het algemeen.

– Uit het onderzoek blijkt dat ook met een afbeelding, pensioen en toeslagverlening in het bijzonder voor veel mensen nog steeds een moeilijk te begrijpen materie is.

– Het onderzoek toont echter aan dat het begrip hoger wordt wanneer het indexatielabel in een context wordt gecommuniceerd. (En het is de bedoeling om het indexatielabel jaarlijks op te nemen in het uniform pensioenoverzicht).

– Ook geeft het onderzoek aan dat mensen wel behoefte hebben aan dit soort van informatie, en

– Veelvuldige blootstelling aan het indexatielabel lijkt bij te dragen aan een beter begrip.

Hoe verder?

Het onderzoek toont aan dat begrijpelijkheid van het indexatielabel een belangrijk aandachtspunt is. Om de begrijpelijkheid ten opzichte van de geteste versie van het indexatielabel verder te verbeteren, worden alle teksten in het indexatielabel (en toelichting) nog getoetst op begrijpelijk taalgebruik.

Maar tegelijkertijd moeten we vaststellen dat het een complexe materie blijft.

Het indexatielabel moet immers voldoen aan alle eisen zoals die in het amendement en de toelichting daarop zijn gesteld:

• Kwalitatief en beeldend;

• Gebaseerd op de continuïteitsanalyse;

• Afgezet tegen prijsindexcijfer;

• Verwachte indexatie, en

• Zekerheid van de verwachting.

Het moet dus zowel inzicht geven in de mate als de zekerheid waarin de pensioenregeling inflatiebestendig is. Deze dubbele boodschap maakt het label op voorhand ingewikkeld.

Vereenvoudiging van het indexatielabel lijkt alleen mogelijk wanneer de eisen die gesteld worden aan het indexatielabel, worden bijgesteld en/of de boodschap die het label moet uitdragen wordt versimpeld. Dit houdt echter als risico in zich dat essentiële informatie over de toeslagverlening buiten beeld blijft, omdat bepaalde aspecten niet worden meegenomen of omdat relevante aspecten op één hoop worden gegooid. Dat zou onherroepelijk ten koste gaan van de informatieve waarde.

Pensioencommunicatie blijft een lastige zaak en het pensioenbewustzijn van de Nederlander is laag. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken. Ik wijs in dit verband op het recente onderzoek van de Sociaal Economische Raad in het kader van het maatschappelijke debat over het pensioenbewustzijn.

Maar op grond van genoemde afwegingen en het onderzoeksresultaat van TNS-NIPO zie ik voldoende aanknopingspunten om de ingeslagen route te vervolgen. Ik verwacht dat het indexatielabel een bijdrage kan leveren aan vergroting van het pensioenbewustzijn, al was het alleen maar omdat mensen vragen gaan stellen over hun pensioenregeling en de toeslagverlening in het bijzonder.

Natuurlijk moeten we de mogelijkheid blijven verkennen om het label verder te verbeteren. Daarom ben ik van plan in 2011 het indexatielabel te evalueren.

Gevolgen voor de indexatiematrix

Met de invoering van het label zal de indexatiematrix ook worden aangepast. De voorwaardelijkheidsverklaring (de laatste kolom van de matrix) zal worden ingekort.

De communicatie in het kader van de indexatiematrix wordt daarmee vereenvoudigd.

De overblijvende elementen in de voorwaardelijkheidsverklaring volgen uit bepalingen in de Pensioenwet en lagere regelgeving en kunnen niet worden geschrapt. Deze teksten worden in aanvulling op het indexatielabel ook aan de deelnemers gecommuniceerd.

De vormgeving van het Uniform Pensioenoverzicht en dus ook de plaats waar informatie zal worden geplaatst, is een verantwoordelijkheid van de pensioenuitvoerders. De Pensioenwet kent hierover geen vormvoorschriften. Maar omdat uit het kwantitatieve onderzoek is gebleken dat de context waarin het indexatielabel wordt geplaatst belangrijk is voor het begrip ervan, ligt het voor de hand dat in de wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling hieraan aandacht worden besteed.

Traject tot aan de introductie van het indexatielabel per 1 juli 2008

Om tot een zo duidelijk mogelijk label te komen binnen de wettelijk gestelde eisen (verwachting èn zekerheid, afgezet tegen de prijsstijging) zijn een aantal keuzes gemaakt voor de invoering van het indexatielabel:

– In de pensioencommunicatie zal slechts één label worden opgenomen, ook als een pensioenregeling meerdere toeslagregelingen en dus ook meerdere indexatielabels heeft.

– Het indexatielabel worden gecommuniceerd in alle gevallen waarin sprake kan zijn van een toeslagbeleid. Omdat bij een eindloonregeling in de opbouwfase geen sprake is van toeslagverlening, wordt daar dan ook geen indexatielabel gecommuniceerd.

– De pensioengerechtigde heeft in premie- en kapitaalovereenkomsten op pensioendatum vaak de keuze om met het kapitaal een levenslange pensioenuitkering te kopen die gelijk blijft, of een uitkering die nog zal stijgen. Bij deze pensioenovereenkomsten is geen sprake van een toeslag als bedoeld in artikel 13, van de Pensioenwet. Er hoeft in deze pensioenovereenkomsten in beginsel dan ook geen label te worden gecommuniceerd.

Vóór de introductie van het indexatielabel moeten de grenzen van de categorie-indeling in het ontwikkelde indexatielabel nog worden bepaald. Onderscheidendheid van het label zal daarbij een belangrijke factor zijn. De categorie-indeling vindt plaats op basis van gegevens over de indexatieverwachting zoals die door het veld bij DNB zijn aangeleverd.

Tegelijkertijd zal dan de risicomaat, waarmee wordt gerekend in de rekentools en de continuïteitsanalyse om de zekerheid van de toeslagverlening in slechte scenario’s te bepalen, worden vastgesteld.

Dit alles zal worden vastgelegd in een aanpassing van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, evenals de wijziging van de indexatiematrix.

Gezien de voortgang die inmiddels is geboekt bij de ontwikkeling van het indexatielabel, acht ik het mogelijk om per 1 juli 2008 het indexatielabel in regelgeving vast te leggen, met verplichte communicatie vanaf 1 januari 2009. Dit is in overeenstemming met mijn toezegging aan de Tweede Kamer in mijn brief van 16 juli 2007.

Uiteraard zal na invoering van het indexatielabel in overleg met de pensioensector en de toezichthouders worden bezien in hoeverre het ingevoerde indexatielabel voldoet aan de verwachtingen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven