30 411
Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

nr. 15
MOTIE VAN HET LID ÖRGÜ

Voorgesteld 8 juni 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de EU-Verordening 2006/2004 de jure geen ruimte biedt om in de Wet handhaving consumentenbescherming een meer uitgewerkte en betere definitie van het begrip «collectieve consumentenbescherming» op te nemen;

overwegende, dat de Raad van State van mening is dat de invulling van dit begrip van groot belang is voor de reikwijdte van de wet;

voorts overwegende, dat de verschillende OESO-landen die al langer ervaring hebben met collectieve consumentenbelangen, een meer uitgewerkte definitie van het begrip hanteren;

verzoekt de regering in de handhavingspraktijk van de Consumentenautoriteit leidend te laten zijn dat het moet gaan om structurele, vanuit economisch of technologisch perspectief gezien veelal nieuwe, handelwijzen van ondernemingen die in flagrante strijd zijn met de door de Wet handhaving consumentenbescherming bestreken wetgeving, waarmee een omvangrijke groep consumenten een groot financieel nadeel wordt berokkend en waarbij het optreden door de toezichthouder een potentieel afschrikwekkend en educatief effect heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

Örgü

Naar boven