30 411
Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID CRONE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 8 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 2.7, eerste lid, wordt «de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel b van de bijlage bij deze wet» vervangen door: de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a, tenzij de overtreding betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit, en onderdeel b van de bijlage bij deze wet.

II

Artikel 3.2b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel c van de bijlage bij deze wet» vervangen door: de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a, voor zover de overtreding betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit, en onderdeel c van de bijlage bij deze wet.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Met betrekking tot de toepassing van het eerste lid zijn:

a. de artikelen 2.7, tweede lid, 2.8, 2.9, tweede lid, 2.10 tot en met 2.14, 2.15a tot en met 2.15d en 2.15f, tweede lid, tot en met 2.17 van overeenkomstige toepassing;

b. indien de overtreding betrekking heeft op een van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij deze wet, de artikelen van 2.15, 2.15e en 2.15f, eerste lid, van overeenkomstige toepassing;

c. indien de overtreding betrekking heeft op een van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel c van de bijlage bij deze wet, de artikelen 74 en 81 van de Wet financiële dienstverlening alsmede de bij die wet behorende bijlage van overeenkomstige toepassing.

III

Artikel 9.3, onderdeel e, komt te luiden:

e. artikel 3.2b, tweede lid, komt te luiden:

2. Met betrekking tot de toepassing van het eerste lid:

a. zijn de artikelen 2.10, 2.16 en 2.17 van overeenkomstige toepassing;

b. is, indien de overtreding betrekking heeft op een van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij deze wet, artikel 2.15 van overeenkomstige toepassing;

c. zijn, indien de overtreding betrekking heeft op een van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel c van de bijlage bij deze wet, de artikelen 74 en 81 van de Wet financiële dienstverlening alsmede de bij die wet behorende bijlage van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Dit amendement betreft een technische aanpassing van het eerder ingediende amendement op stuk nummer 10. Er is in het wetsvoorstel gekozen voor overwegend privaatrechtelijke handhaving, waarbij de Consumentenautoriteit (hierna: CA) zelf procespartij wordt en gaat procederen tegen de overtreder. Voor slechts twee door de CA te handhaven richtlijnen en corresponderende wetten (Colportagewet en Prijzenwet) is gekozen voor de (veel effectievere) bestuursrechtelijke handhaving, zoals we die kennen van de NMa en de AFM. Privaatrechtelijke handhaving blijkt echter niet altijd even effectief te zijn, en kan juridisering en eindeloze processen in de hand werken. Daarom moet de bestuursrechtelijke handhaving ook van toepassing zijn op de overige wetten waarop wordt gehandhaafd. Dit betekent dat de consumententoezichthouder bestuurlijke boetes moet kunnen opleggen en met dwangsommen de handhaving van het consumentenrecht moet kunnen afdwingen. Op deze manier wordt het doel van de wet, namelijk een effectieve consumentenbescherming, bevorderd. Uiteraard staan besluiten van de CA open voor de gebruikelijke mogelijkheden voor beroep en bezwaar. De weg van de verzoekschriftenprocedure blijft voor de CA ook openstaan als alternatief voor de bestuursrechtelijke handhaving. Ook voor consumentenorganisaties blijft de verzoekschriftenprocedure openstaan, zoals die in het wetsvoorstel al voorzien was.

Crone

Naar boven